gepubliceerd op 11 oktober 2023
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 4 september 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 september 2023, heeft het Arbeidshof te Luik, afdeling Luik, de volge « 1. Schendt artikel 339, derde lid, van de programmawet (I) van 24 december 2002, zoals gewijzigd (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 4 september 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 september 2023, heeft het Arbeidshof te Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 339, derde lid, van de programmawet (I) van 24 december 2002, zoals gewijzigd bij artikel 15 van het decreet van het Waalse Gewest van 2 februari 2017 ` betreffende de steun voor tewerkstelling ten behoeve van de doelgroepen ' (Belgisch Staatsblad 16 maart 2017), in de versie die van toepassing is op het onderhavige geschil, artikel 23 van de Grondwet en de in die tekst opgelegde standstill-verplichting, geïnterpreteerd in het licht van artikel 12, punt 1, van het herziene Europees Sociaal Handvest, in zoverre die bepaling ertoe heeft geleid dat de toekenning van de doelgroepvermindering ` oudere werknemers ' wordt geschrapt vanaf de eerste dag van het kwartaal volgend op het kwartaal waarin de werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikt (met andere woorden, in zoverre dat artikel erin voorziet dat de vermindering van de sociale werkgeversbijdragen ten voordele van de werknemers die ouder zijn dan 55 jaar (` doelgroepvermindering voor oudere werknemers ') niet meer van toepassing is vanaf de eerste dag van het kwartaal volgend op het kwartaal waarin de werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikt), terwijl in de oorspronkelijke versie van die bepaling geen leeftijdsgrens was bepaald voor de toekenning van die vermindering, ongeacht of de werknemer al dan niet reeds was aangeworven op het ogenblik dat die bepaling in werking trad ? 2. Schendt artikel 339, derde lid, van de programmawet (I) van 24 december 2002, zoals gewijzigd bij artikel 15 van het decreet van het Waalse Gewest van 2 februari 2017 ` betreffende de steun voor tewerkstelling ten behoeve van de doelgroepen ' (Belgisch Staatsblad 16 maart 2017), in de versie die van toepassing is op het onderhavige geschil, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, waarbij die bepalingen al dan niet in onderlinge samenhang worden gelezen, en eventueel in samenhang worden gelezen met het Europees Sociaal Handvest en met name de artikelen 1 en 23 ervan, in zoverre die bepaling : - de toekenning van de doelgroepvermindering ` oudere werknemers ' schrapt vanaf de eerste dag van het kwartaal volgend op het kwartaal waarin de werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikt (met andere woorden, in zoverre dat artikel erin voorziet dat de vermindering van de sociale werkgeversbijdragen ten voordele van de werknemers die ouder zijn dan 55 jaar (` doelgroepvermindering voor oudere werknemers ') niet meer van toepassing is vanaf de eerste dag van het kwartaal volgend op het kwartaal waarin de werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikt), terwijl de werknemer die de wettelijke pensioenleeftijd nog niet heeft bereikt het voordeel van die tegemoetkoming kan genieten; - en aldus, enerzijds, de werknemers ouder dan 55 jaar die de wettelijke pensioenleeftijd nog niet hebben bereikt, en, anderzijds, de werknemers ouder dan 55 jaar die de wettelijke pensioenleeftijd wel hebben bereikt op verschillende wijze behandelt, waardoor aldus een verschil in behandeling wordt ingevoerd dat uitsluitend op de leeftijd is gebaseerd ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 8077 van de rol van het Hof.
De griffier, N. Dupont