Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 23 mei 2022

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij twee arresten van 29 maart 2022, waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 14 april 2022, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prej « Schendt artikel 2.7.4.2.2. VCF, de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet in zoverre deze bepali(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2022202490
pub.
23/05/2022
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij twee arresten van 29 maart 2022, waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 14 april 2022, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : « Schendt artikel 2.7.4.2.2. VCF, de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet in zoverre deze bepaling zo wordt geïnterpreteerd dat ook een vennootschap waarvan de activa overwegend bestaan uit onroerende goederen die (i) niet ten dienste staan van de economische activiteit, en die (ii) in belangrijke mate een privékarakter vertonen, alsnog kwalificeert als een familiale vennootschap met als gevolg dat de volledige waarde van de aandelen onder het gunstregime valt, met inbegrip van de waarde die de waarde van de genoemde onroerende goederen weerspiegelt, daar waar diezelfde spiegelwaarde niet onder het gunstregime zal vallen, in nochtans zeer vergelijkbare omstandigheden, zoals bv. de hypothese van zuivere patrimoniumvennootschappen of de hypothese van het rechtstreeks aanhouden van privaat vastgoed ? Schendt artikel 2.7.4.2.2. VCF, gelet op de aard en het doel van de regeling, de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet in zoverre deze bepaling de vererving van de aandelen van een vennootschap (waarvan het familiaal karakter in de zin van artikel 2.7.4.2.2. § 1, 2de en 3de lid VCF vaststaat) waarin een ' reële economische activiteit ' is opgenomen maar - tegelijk - een aanzienlijke hoeveelheid terreinen en gebouwen zijn ondergebracht die niet (of slechts gedeeltelijk) voor die economische activiteit worden gebruikt, zelfs als die activa een overgrote meerderheid van de nalatenschap uitmaken, voor hun gehele nettowaarde aan het verlaagd tarief onderworpen worden, terwijl bij de vererving van activa die geïnvesteerd zijn in een ' familiale onderneming ', waarbij in de nalatenschap van de erflater tegelijk een aanzienlijke hoeveel activa aanwezig zijn die niet (of slechts gedeeltelijk) voor de economische activiteit (nijverheids- handels- ambachts- of landbouwbedrijf of een vrij beroep) worden gebruikt, en die activa een overgrote meerderheid van de nalatenschap uitmaken, het verlaagd tarief enkel toepasselijk zal zijn op de goederen die voor de economische activiteit worden gebruikt en niet voor de andere goederen ? Schendt artikel 2.7.4.2.2. VCF, gelet op de aard en het doel van de regeling, de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet in zoverre deze bepaling de vererving van de aandelen van een vennootschap (waarvan het familiaal karakter in de zin van artikel 2.7.4.2.2. § 1, 2de en 3de lid VCF vaststaat) waarin een ' reële economische activiteit ' is opgenomen maar - tegelijk - een aanzienlijke hoeveelheid terreinen en gebouwen zijn ondergebracht die niet (of slechts gedeeltelijk) voor die economische activiteit worden gebruikt, zelfs als die activa een overgrote meerderheid uitmaken, voor hun gehele nettowaarde aan het verlaagd tarief onderworpen worden, terwijl bij de vererving van aandelen van twee onderscheiden vennootschappen de nettowaarde van de aandelen van de ene vennootschap aan het verlaagd tarief wordt onderworpen en de nettowaarde van de aandelen van de andere vennootschap van het verlaagd tarief wordt uitgesloten, meer bepaald omdat in die ene vennootschap een ' reële economische activiteit ' is opgenomen zonder onroerend goed te bevatten dat voor privatief genot bestemd of gebruikt wordt (zgn. ' privaat patrimonium '), en in die andere vennootschap slechts onroerend goed is ondergebracht dat voor privatief gebruik bestemd of gebruikt wordt met uitsluiting van enige ' reële economische activiteit ' ? ».

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 7787 en 7788 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

De griffier, F. Meersschaut

^