gepubliceerd op 02 mei 2022
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 8 maart 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 maart 2022, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag ge « Schendt artikel 4 van de wet van 24 december 2020 tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 8 maart 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 15 maart 2022, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 4 van de wet van 24 december 2020 tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), de artikelen 10 en 11 Grondwet en het daarin vervatte gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel, voor zover de bij artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 3 van 9 april 2020 houdende diverse bepalingen inzake strafprocedure en uitvoering van straffen en maatregelen in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, zoals verlengd met de koninklijke besluiten van 28 april 2020 en 13 mei 2020, ingevoerde schorsing van de verjaring van de strafvordering algemeen van toepassing is en dus zonder een onderscheid te maken naargelang de strafprocedures wel of geen vertraging hebben opgelopen ingevolge de COVID-19-gezondheidscrisis ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7775 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut