gepubliceerd op 05 mei 2021
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 12 maart 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 maart 2021, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vragen « Schendt artikel 130 Wetboek Registratierechten het door de gecoördineerde Grondwet in de artikele(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 12 maart 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 maart 2021, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vragen gesteld : « Schendt artikel 130 Wetboek Registratierechten het door de gecoördineerde Grondwet in de artikelen 10, 11 en 172 gewaarborgde gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 1 Eerste Aanvullende Protocol EVRM en artikel 14 EVRM, wanneer het aldus wordt uitgelegd dat wanneer een mede-eigenaar onverdeelde rechten in een onroerend goed verwerft van een mede-eigenaar die een vennootschap is, waarvan eerstgenoemde mede-eigenaar een aandeelhouder of vennoot is, die verwerving aan het evenredig kooprecht onderworpen is, terwijl de mede-eigenaar die onverdeelde rechten in een onroerend goed verkrijgt van een mede-eigenaar die een vennootschap is waarvan hij geen aandeelhouder of vennoot is, onderworpen is aan het verdeelrecht van artikel 109, 2°, Wetboek Registratierechten ? »; « Schendt artikel 130 Wetboek Registratierechten het door de gecoördineerde Grondwet in de artikelen 10, 11 en 172 gewaarborgde gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 1 Eerste Aanvullende Protocol EVRM en artikel 14 EVRM, doordat het, in de interpretatie dat deze bepaling de belastingadministratie toelaat het evenredig registratierecht van 10 pct. te heffen op de afstand van onverdeelde rechten tussen mede-eigenaars waarbij de verkrijger aandeelhouder of vennoot is van de vennootschap-overdrager ook al werd bij de oorspronkelijke gezamenlijke verkrijging het evenredig registratierecht van 10 pct. geheven, aanleiding geeft tot een gelijke behandeling van personen die zich in wezenlijk verschillende situaties bevinden, te weten enerzijds de vennoot/aandeelhouder die zich in de voormelde situatie bevindt en anderzijds de vennoot/aandeelhouder, die door tussenplaatsing van een vennootschap, een onroerend goed verwerft zonder dat op enig ogenblik het evenredig registratierecht van 10 pct. zou kunnen worden geheven ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7541 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut