Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 30 oktober 2020

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 10 september 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 september 2020, heeft het Arbeidshof te Luik, afdeling Namen, de vo « Schendt artikel 111 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen artikel 23 van de(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020204268
pub.
30/10/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 10 september 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 september 2020, heeft het Arbeidshof te Luik, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 111 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen artikel 23 van de Grondwet - geïnterpreteerd in het licht van de artikelen 2 en 9 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en van artikel 12 van het Europees Sociaal Handvest -, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het het bijzondere pensioenstelsel van de mijnwerkers, bedoeld in artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenen, opheft voor de ondergrondse mijnwerkers die, op 31 december 2011, niet de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt, waardoor een verschil in behandeling wordt ingevoerd dat uitsluitend op de leeftijd is gebaseerd, naargelang de werknemers op 31 december 2011 al dan niet de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt, waarbij die laatstgenoemden met name wordt belet met pensioen te gaan terwijl zij op de ingangsdatum ervan zouden doen blijken van een loopbaan van 25 jaar als ondergrondse mijnwerker ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 7437 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^