gepubliceerd op 13 juli 2020
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 24 juni 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 juni 2020, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vra « Schenden de artikelen 203 en 205 van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 24 juni 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 juni 2020, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 203 en 205 van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre de beklaagde geen wettelijke mogelijkheid heeft om binnen de 10 dagen hoger beroep aan te tekenen nadat het openbaar ministerie bij het appelgerecht ten aanzien van diezelfde beklaagde na het verstrijken van de termijn zoals bepaald in artikel 204 van het Wetboek van Strafvordering hoger beroep heeft ingesteld in de zin van artikel 205 van het Wetboek van Strafvordering, terwijl het openbaar ministerie krachtens artikel 203, § 1 van het Wetboek van Strafvordering wel een bijkomende termijn van 10 dagen heeft om eveneens hoger beroep in te stellen, wanneer de beklaagde binnen de termijn zoals bepaald in artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering hoger beroep heeft ingesteld ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7406 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut