Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 21 april 2020

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 5 februari 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 20 februari 2020, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudicië « 1. Schendt artikel 44 van het WIB 1964 (artikel 49 van het WIB 1992) de artikelen 170 en 172 van (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020201819
pub.
21/04/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 5 februari 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 20 februari 2020, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 44 van het WIB 1964 (artikel 49 van het WIB 1992) de artikelen 170 en 172 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met het recht van de Unie, in de interpretatie volgens welke daarbij de aftrek zou worden toegestaan van lasten die werden gedragen in het kader van complexe en ongebruikelijke verrichtingen die werden gedaan met als enig doel de belasting te verminderen, of zelfs te neutraliseren, die zonder die verrichtingen op de belastingplichtige zou worden toegepast ? 2. Schendt artikel 44 van het WIB 1964 (artikel 49 van het WIB 1992) de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 170 en/of met het recht van de Unie, in de interpretatie volgens welke daarbij de aftrek zou worden toegestaan van lasten die werden gedragen in het kader van complexe en ongebruikelijke verrichtingen die werden gedaan met als enig doel de belasting te verminderen, of zelfs te neutraliseren, die zonder die verrichtingen op de belastingplichtige zou worden toegepast, vooropgesteld dat die verrichtingen aanzienlijke belastbare inkomsten kunnen opleveren, terwijl dat daarbij niet zou worden toegestaan voor een belastingplichtige die zich slechts van de eerste zou onderscheiden door het feit dat de verrichtingen slechts bescheiden belastbare inkomsten kunnen opleveren ? 3.Schendt artikel 44 van het WIB 1964 (artikel 49 van het WIB 1992) de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 170 en/of met het recht van de Unie, in de interpretatie volgens welke geacht wordt te zijn voldaan aan de voorwaarde waarin bij die bepaling is voorzien, ' de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden ' in het geval waarin een, ten opzichte van de gemaakte kosten, bescheiden belastbaar inkomen, zoals de interesten ontvangen in het kader van een ' FBB-verrichting ', gepaard gaat met belangrijke lasten die bijna uitsluitend werden gedragen teneinde, door middel van een belastingconstructie, de vernietiging van de belastbare basis te verkrijgen, terwijl geacht wordt niet aan die voorwaarde te zijn voldaan in het geval waarin een bescheiden belastbaar inkomen gepaard gaat met belangrijke lasten die hoofdzakelijk werden gedragen teneinde aan een derde een voordeel toe te kennen ? 4. Kan het antwoord op de voorgaande vragen verschillend zijn indien de rechter bij wie de grond van een fiscaal geschil aanhangig is gemaakt, vaststelt dat het economisch resultaat van de in het geding zijnde verrichtingen dat men vóór de toepassing van de belasting kon verwachten, negatief is ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 7364 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^