Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 17 februari 2020

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 5 december 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 januari 2020, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële « Schendt artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegver(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020200692
pub.
17/02/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 5 december 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 januari 2020, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 38, § 6, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, zoals het van kracht was vóór de wijziging ervan bij de wet van 2 september 2018 tot wijziging van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer wat de verbeurdverklaring en immobilisering van voertuigen betreft, zo geïnterpreteerd dat het van toepassing is op de beklaagde die opnieuw een in dat artikel bedoeld misdrijf pleegt, binnen een termijn van drie jaar vanaf de datum van de uitspraak van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis wegens een van de misdrijven bedoeld in artikel 38, § 6, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968, zonder dat dient te worden vastgesteld dat de nieuw gepleegde misdrijven vooraf bewezen zijn verklaard bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, de artikelen 12 en 14 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 7, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 7339 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^