gepubliceerd op 11 december 2019
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet 6 januari 1989 Bij arrest van 9 oktober 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 oktober 2019, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vra « Schendt artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet 6 januari 1989 Bij arrest van 9 oktober 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 oktober 2019, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het ten gunste van de geïntimeerde burgerlijke partij wanneer enkel een andere burgerlijke partij hoger beroep heeft ingesteld, niet voorziet in de veroordeling tot de betaling van een rechtsplegingsvergoeding in hoger beroep ten laste van de in het ongelijk gestelde burgerlijke partij, terwijl bij de strafrechter in hoger beroep enkel nog een geschil hangende is met betrekking tot alleen de burgerlijke belangen waarbij de benadeelde partijen tegenover elkaar staan ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7267 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux