Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 19 juli 2019

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 16 mei 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 mei 2019, heeft het Arbeidshof te Brussel de volgende prejudiciële vraag g « Zijn de artikelen 60 tot 73 van de wet van 28 december 1983 houdende fiscale en begrotingsbepalin(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2019203349
pub.
19/07/2019
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 16 mei 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 28 mei 2019, heeft het Arbeidshof te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Zijn de artikelen 60 tot 73 van de wet van 28 december 1983 houdende fiscale en begrotingsbepalingen, zoals zij op het ogenblik van de feiten van kracht waren, bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, - in zoverre die artikelen het, voor de schuldenaars van de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid die geen fiscaal beroep instellen tegen het door de belastingadministratie in aanmerking genomen belastbaar inkomen, de RVA, onverminderd de gronden voor stuiting en schorsing van de verjaring, mogelijk maken van die schuldenaars de betaling van de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid te vorderen binnen een redelijke termijn vanaf de datum van uitvoerbaarverklaring van het belastingkohier van het betrokken jaar; - in zoverre die artikelen het, voor de schuldenaars van de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid die een fiscaal beroep instellen tegen het door de belastingadministratie in aanmerking genomen belastbaar inkomen, de RVA mogelijk maken van die schuldenaars de betaling van de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid te vorderen binnen een redelijke termijn bij het verstrijken van het fiscaal beroep, zelfs indien zodoende het fiscaal beroep wordt beslecht binnen een termijn, vanaf de datum van uitvoerbaarverklaring van het belastingkohier van het betrokken jaar, die onredelijk lijkt, in het bijzonder wanneer het fiscaal beroep niet leidt tot een nieuwe berekening van de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid die verschuldigd is ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 7190 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^