Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 04 juni 2019

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 244.091 van 1 april 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 8 april 2019, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële v « Schendt artikel 19, eerste en tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2019202564
pub.
04/06/2019
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest nr. 244.091 van 1 april 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 8 april 2019, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 19, eerste en tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre het, in het eerste lid, de ontvankelijkheid van de erin beoogde beroepen afhankelijk stelt van de indiening ervan binnen de termijn die de Koning vermag te bepalen en in zoverre het, in het tweede lid, bepaalt dat de verjaringstermijnen voor de beroepen tot nietigverklaring van administratieve akten met individuele strekking alleen een aanvang nemen op voorwaarde dat de betekening door de administratieve overheid van de akte of van de beslissing met individuele strekking het bestaan van die beroepen alsmede de in acht te nemen vormvoorschriften en termijnen vermeldt, zonder evenwel de cassatieberoepen ingesteld tegen de door de administratieve rechtscolleges in laatste aanleg gewezen beslissingen in betwiste zaken eveneens te vermelden ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 7159 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^