gepubliceerd op 19 april 2019
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 243.695 van 15 februari 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 februari 2019, heeft de Raad van State de volgende prejud « Schendt artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd o(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest nr. 243.695 van 15 februari 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 februari 2019, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 14, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, in zoverre het andere beroepen ingesteld tegen de beslissingen van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer dan die met betrekking tot overheidsopdrachten en leden van haar personeel uitsluit, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het daardoor de adressaten van die beslissingen het recht ontzegt om bij de Raad van State de nietigverklaring ervan te vorderen, terwijl de adressaten van de beslissingen van de overheden bedoeld in artikel 14, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, bij de Raad een beroep kunnen instellen tegen de beslissingen van die administratieve overheden ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7130 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux