gepubliceerd op 13 maart 2019
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 16 januari 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 januari 2019, heeft de kamer van inbeschuldigingstelling van het Hof v « Is boek I van het Wetboek van strafvordering bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwe(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 16 januari 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 januari 2019, heeft de kamer van inbeschuldigingstelling van het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is boek I van het Wetboek van strafvordering bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in zoverre het aan de benadeelde partij of aan de in een strafrechtelijk opsporingsonderzoek beoogde persoon niet het recht toekent om bijkomende opsporingsverrichtingen te vragen (behalve in het kader van een willig beroep) en niet voorziet in een beroep in geval van weigering om bijkomende opsporingshandelingen te verrichten of bij gebrek aan een antwoord erop, terwijl dergelijke rechten worden toegekend aan de burgerlijke partijen en aan de inverdenkinggestelde (of de in het gerechtelijk onderzoek beoogde persoon) in het kader van een strafrechtelijk onderzoek ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7105 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux