gepubliceerd op 24 april 2018
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 9 februari 2018 in zake de vzw « Partena » tegen de bvba « Lubana Consulting & Management-Lawfirm » en Jimmy Lubana Mangwan, waarvan de expeditie t « Schendt artikel 94, 9°, van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, z(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 9 februari 2018 in zake de vzw « Partena » tegen de bvba « Lubana Consulting & Management-Lawfirm » en Jimmy Lubana Mangwan, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 februari 2018, heeft het Arbeidshof te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 94, 9°, van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, zoals gewijzigd bij artikel 24 van de wet van 29 maart 2012 houdende diverse bepalingen (I), de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 170, 172 en 173 van de Grondwet, in zoverre het in een mogelijkheid tot tijdelijke vrijstelling van de jaarlijkse bijdrage voorziet ten gunste van de personenvennootschappen die als handelsonderneming in de Kruispuntbank van Ondernemingen zijn ingeschreven, die na 1 januari 1991 zijn opgericht en waarvan de zaakvoerder of zaakvoerders, evenals de meerderheid van de werkende vennoten die geen zaakvoerder zijn, in de tien jaar voorafgaand aan de oprichting van de vennootschap, ten hoogste drie jaar onderworpen zijn geweest aan het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, terwijl het niet de vrijstelling, onder dezelfde voorwaarden, van burgerlijke vennootschappen die de vorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen, beoogt, waardoor personen die zich in vergelijkbare situaties bevinden, aldus verschillend worden behandeld ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 6857 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux