gepubliceerd op 05 februari 2018
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 21 november 2017 in zake het openbaar ministerie tegen P.S., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 november 2017, heeft het H « Schendt artikel 433terdecies van het Strafwetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samen(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 21 november 2017 in zake het openbaar ministerie tegen P.S., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 november 2017, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 433terdecies van het Strafwetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 6.1 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in zoverre het de strafrechter verplicht om de bijzondere verbeurdverklaring zoals bedoeld in artikel 42, 1°, van het Strafwetboek, uit te spreken, zelfs ingeval de zaken waarop zij betrekking heeft niet het eigendom van de veroordeelde zijn, zonder dat deze verbeurdverklaring evenwel afbreuk kan doen aan de rechten van de derden op de goederen die verbeurd zouden kunnen worden verklaard, te dezen het onroerend goed, wanneer de straf van verbeurdverklaring de financiële situatie van de persoon aan wie zij wordt opgelegd dermate kan aantasten dat zij een maatregel zou kunnen vormen die onevenredig is ten opzichte van het legitieme doel dat de wet nastreeft en dat zij een schending zou kunnen inhouden van het recht op het ongestoord genot van eigendom dat is gewaarborgd bij artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 6780 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux