Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 13 februari 2017

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 15 december 2016 in zake het openbaar ministerie tegen T.B., J.L. en S. D.V., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 december 1. « Schendt artikel 479 juncto de artikelen 483 en 503bis van het Wetboek van Strafvordering, in s(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2017200860
pub.
13/02/2017
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 15 december 2016 in zake het openbaar ministerie tegen T.B., J.L. en S. D.V., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 december 2016, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 479 juncto de artikelen 483 en 503bis van het Wetboek van Strafvordering, in samenhang gelezen met de artikelen 127 en 130 van datzelfde wetboek, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij voor de inverdenkinggestelde van een misdrijf dat samenhangend is met een misdrijf gepleegd door een persoon met een van de hoedanigheden vermeld in artikel 479 van het Wetboek van Strafvordering niet voorzien in een procedure van regeling der rechtspleging (niettegenstaande die inverdenkinggestelde geen ambt vervult waarop het voorrecht van rechtsmacht van toepassing is), terwijl dat wel het geval is voor de inverdenkinggestelde op wie de gemeenrechtelijke procedure van toepassing is ? »;2. « Schendt artikel 479 juncto de artikelen 483 en 503bis van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij voor de inverdenkinggestelde van een misdrijf dat samenhangend is met een misdrijf gepleegd door een persoon met een van de hoedanigheden vermeld in artikel 479 van het Wetboek van Strafvordering niet voorzien in een ' filterprocedure ' (procedure die vergelijkbaar is met de regeling der rechtspleging zoals bedoeld in artikel 127 van het Wetboek van Strafvordering), terwijl een dergelijke procedure wel voorzien is voor wat betreft een inverdenkinggestelde van een misdrijf dat samenhangend is met een misdrijf gepleegd door een persoon met een van de hoedanigheden vermeld in artikel 481 van het Wetboek van Strafvordering, in welk geval er over de aanhangigmaking beslist wordt door het Hof van Cassatie ingevolge artikel 482 van het Wetboek van Strafvordering ? »;3. « Schendt artikel 479 juncto de artikelen 483 en 503bis van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij voor de inverdenkinggestelde van een misdrijf dat samenhangend is met een misdrijf gepleegd door een persoon met een van de hoedanigheden vermeld in artikel 479 van het Wetboek van Strafvordering niet voorzien in een ' filterprocedure ' (procedure die vergelijkbaar is met de regeling der rechtspleging zoals bedoeld in artikel 127 van het Wetboek van Strafvordering), terwijl een dergelijke procedure wel voorzien is voor wat betreft de federale ministers en de leden van een gemeenschaps- of gewestregering en hun mededaders en medeplichtigen (artikel 9, 16 en 29 van de wetten van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid) ? »;4. « Schendt artikel 479 juncto de artikelen 483 en 503bis van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij voor de vrederechter zoals bedoeld in artikel 479 van het Wetboek van Strafvordering niet voorzien in een ' filterprocedure ' (procedure die vergelijkbaar is met de regeling der rechtspleging zoals bedoeld in artikel 127 van het Wetboek van Strafvordering), terwijl een dergelijke procedure wel voorzien is voor wat betreft een inverdenkinggestelde van een misdrijf dat samenhangend is met een misdrijf gepleegd door een persoon met één van de hoedanigheden vermeld in artikel 481 van het Wetboek van Strafvordering, in welk geval er over de aanhangigmaking beslist wordt door het Hof van Cassatie ingevolge artikel 482 van het Wetboek van Strafvordering ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 6565 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^