Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 19 december 2014

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 228.690 van 7 oktober 2014 in zake Daniël Quermia tegen Frank Mols, de nv « Louis Mols Algemene Ondernemingen » en de deputatie van de provincieraad va « Schendt artikel 4.8.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) niet de artikelen 10, 11 (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2014207565
pub.
19/12/2014
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest nr. 228.690 van 7 oktober 2014 in zake Daniël Quermia tegen Frank Mols, de nv « Louis Mols Algemene Ondernemingen » en de deputatie van de provincieraad van Antwerpen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 oktober 2014, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 4.8.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) niet de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, door de hoedanigheid van tussenkomende partij in de procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen te beperken tot de ' belanghebbende, vermeld in artikel 4.8.11, § 1, eerste lid (VCRO) ', en derhalve de belanghebbende die niet wordt vermeld in artikel 4.8.11, § 1, eerste lid VCRO, uit te sluiten en dus anders te behandelen, inzonderheid diegene die niet in aanmerking komt voor de hoedanigheid van tussenkomende partij, bepaald in artikel 4.8.21, § 1 VCRO, omdat hij/zij op grond van artikel 4.8.11, § 1, eerste lid VCRO bij gebrek aan rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen geen beroep kon indienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen tegen de weigeringsbeslissing van de Deputatie ingevolge het gunstig gevolg dat deze overheid heeft gegeven aan zijn bezwaarschrift tegen de verkavelingsaanvraag, ook al heeft deze betrokkene belang bij de oplossing van de zaak omdat (1) hij individueel werd aangeschreven als aanpalend eigenaar in het kader van het openbaar onderzoek ingevolge een verkavelingsaanvraag, (2) hij vervolgens een bezwaarschrift heeft ingediend waarop het college van burgemeester en schepenen de verkavelingsaanvraag heeft geweigerd en (3) hij ten slotte ook een memorie van tussenkomst heeft ingediend bij de deputatie van de provincie alvorens de hoorzitting, aangevraagd in graad van administratief beroep door de aanvrager van de verkaveling, plaatsvond, dit alles terwijl bovendien het algemeen artikel 21bis van de Gecoördineerde Wetten op de Raad van State de hoedanigheid van tussenkomende partij toekent aan ' d[e]gene die belang heeft bij de oplossing van de zaak ', met andere woorden zonder zich te mogen of moeten beperken tot de implicaties van de beslissing die de administratieve overheid heeft genomen, maar door ruimer oog te hebben voor alle mogelijke implicaties van de beslissing die de administratieve overheid kon nemen en ook nog kan nemen, desgevallend na een annulatie-arrest, in acht genomen dat de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, inzonderheid artikel 4.8.32, ook niet voorziet in derdenverzet voor ieder die niet behoorlijk opgeroepen werd in de procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6063 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^