gepubliceerd op 30 april 2013
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 14 maart 2013 in zake de ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad Gent tegen Hassania Bouchhati en Azzedine Chtaiti, waarvan de expeditie ter gr « Schendt artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de inwerkingtreding van de wet van 21 feb(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 14 maart 2013 in zake de ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad Gent tegen Hassania Bouchhati en Azzedine Chtaiti, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 maart 2013, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de inwerkingtreding van de wet van 21 februari 2010 (en gelezen zoals onder meer in de arresten van het Grondwettelijk Hof van 18 mei 2011 (nr. 83/2011) en 8 maart 2012 (nr. 43/2012)) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de ambtenaar van de burgerlijke stand kan worden gelegd wanneer hij in het ongelijk wordt gesteld in een tegen hem ingesteld verhaal ex art. 146bis juncto 167 B.W. waarin hij optreedt in het algemeen belang ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5617 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut