Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 27 december 2012

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 15 november 2012 in zake Zina Chamileva tegen de Rijksdienst voor Pensioenen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 november « Schendt artikel 6, § 2, van de wet van 22 maart 2001 op de inkomensgarantie voor ouderen de (...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2012207498
pub.
27/12/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 15 november 2012 in zake Zina Chamileva tegen de Rijksdienst voor Pensioenen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 november 2012, heeft het Arbeidshof te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « Schendt artikel 6, § 2, van de wet van 22 maart 2001 op de inkomensgarantie voor ouderen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het personen die zich in een ogenschijnlijk identieke of vergelijkbare situatie bevinden, op dezelfde manier behandelt, te weten gerechtigden op een inkomensgarantie voor ouderen die hun gemeenschappelijke woning delen met een persoon, (andere dan deze waarvoor de wetgever een wettelijk vermoeden instelt dat zij niet geacht worden de hoofdverblijfplaats te delen) wiens samenwoning hen een economisch voordeel kan opleveren en de gerechtigden die hun gemeenschappelijke woning delen met een persoon wiens samenwoning voor hen geen economisch voordeel kan opleveren ? Secundair, Schendt artikel 6, § 2, van de wet van 22 maart 2001 op de inkomensgarantie voor ouderen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het er niet in voorziet dat de gerechtigde, die een inkomensgarantie geniet en de woning deelt met een ander persoon (buiten deze die wettelijk niet geacht wordt dezelfde hoofdverblijfplaats te delen) en daardoor het recht verliest op de verhoogde tegemoetkoming, het bewijs kan leveren dat het samenleven ' met deze persoon hem of haar geen enkel economisch voordeel oplevert ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5518 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^