gepubliceerd op 25 oktober 2012
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 220.536 van 10 september 2012 in zake Marleen Peleman en anderen tegen de provincie Oost-Vlaanderen en het Vlaamse Gewest, tussenkomende partijen : de « Schendt artikel 7.4.1/2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals ingevoegd door het decre(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest nr. 220.536 van 10 september 2012 in zake Marleen Peleman en anderen tegen de provincie Oost-Vlaanderen en het Vlaamse Gewest, tussenkomende partijen : de stad Dendermonde en de Regie der Gebouwen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 september 2012, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 7.4.1/2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals ingevoegd door het decreet van (11.05).2012, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet samen gelezen met het rechtszekerheidsbeginsel : - doordat het de in het
besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008Relevante gevonden documenten
type
besluit van de vlaamse regering
prom.
18/04/2008
pub.
30/05/2008
numac
2008201699
bron
vlaamse overheid
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan
sluiten ' betreffende het integratiespoor voor de milieu-effectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan ' vervatte regeling bekrachtigt, terwijl deze een discriminatoir onderscheid inhield tussen enerzijds personen die wensen betrokken te worden bij de publieke consultatie over de inhoudsafbakening van een plan-MER voor een RUP dat wordt opgemaakt volgens de regels die gelden wanneer het integratiespoor wordt gevolgd, en anderzijds de personen die wensen betrokken te worden bij de publieke consultatie over een plan-MER volgens de algemene regeling; - en doordat de bestreden bepaling een onverantwoord onderscheid maakt tussen personen die nadeel ondervinden van het discriminatoire besluit van 18 april 2008 enerzijds en anderzijds personen die geconfronteerd worden met een andere problematische regeling inzake openbare onderzoeken, waarbij enkel laatstgenoemde categorie van personen zich nog kan beroepen op artikel 159 Grondwet; - en doordat ten gevolge van de bestreden bepaling een discriminatoir onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds personen die betrokken zijn in een hangend rechtsgeschil waarin het besluit van 18 april 2008 in het geding is en anderzijds personen die betrokken zijn in een rechtsgeschil waarin deze bepaling niet in het geding is, vermits eerstgenoemden hangende het geschil de mogelijkheid wordt ontnomen zich op de onwettigheid van genoemd besluit te beroepen, waardoor hun recht op rechtszekerheid op discriminatoire wijze wordt beperkt ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5479 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut