gepubliceerd op 22 februari 2012
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 13 januari 2012 in zake de NV « Activa » tegen Abdelouahad Yjjou en het Algemeen Belgisch Vakverbond, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is « Schendt de bepaling van art. 40, tweede lid [lees : derde lid], van de taalwet gerechtszaken van (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest van 13 januari 2012 in zake de NV « Activa » tegen Abdelouahad Yjjou en het Algemeen Belgisch Vakverbond, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 23 januari 2012, heeft het Arbeidshof te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt de bepaling van art. 40, tweede lid [lees : derde lid], van de taalwet gerechtszaken van 15 juni 1935 in samenhang met art. 57 Gerechtelijk Wetboek en art. 6 en art. 11, § 3, van de bijzondere ontslagregelingswet personeelsafgevaardigden van 19 maart 1991 de artt. 10 en 11 van de Grondwet en art. 6.1 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, in de interpretatie dat de termijn voor het betekenen van een nieuwe dagvaarding op grond van art. 40, tweede lid [lees : derde lid], van de taalwet gerechtszaken, begint te lopen op de datum van de uitspraak van de nietigverklaring van de oorspronkelijke dagvaarding wegens schending van die wet, terwijl art. 11, § 3, van de
wet van 19 maart 1991Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
19/03/1991
pub.
22/12/2009
numac
2009000842
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten bepaalt dat alle arresten ter kennis worden gebracht uiterlijk drie werkdagen na de uitspraak en de termijn voor het instellen van een voorziening slechts begint te lopen vanaf de kennisgeving van het arrest, overeenkomstig art. 57 Gerechtelijk Wetboek ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5293 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut.