Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 06 januari 2012

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 22 november 2011 in zake de procureur-generaal tegen P.D., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 november 2011, heeft het Ho « Is artikel 3bis, §§ 2 tot 4, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betr(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2011206564
pub.
06/01/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 22 november 2011 in zake de procureur-generaal tegen P.D., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 november 2011, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is artikel 3bis, §§ 2 tot 4, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen, in de versie ervan die van toepassing is sinds de wet van 28 april 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2009 pub. 29/05/2009 numac 2009009356 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 3bis, § 4, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen sluiten, strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat de rechtbank van koophandel, ten laste van de erin beoogde personen, slechts een handelingsonbekwaamheid kan uitspreken waarop de beginselen van het strafrecht, in het bijzonder de regels van uitstel en verjaring, niet van toepassing zijn, terwijl het verbod dat kan worden uitgesproken ten laste van de personen bedoeld in artikel 1bis (en artikel 1, littera g )), een strafrechtelijke sanctie is waarop de beginselen van het strafrecht wel van toepassing zijn, zodat de in artikel 3bis beoogde personen minder gunstig worden behandeld dan de strafrechtelijk veroordeelde personen bedoeld in artikel 1bis (en artikel 1, littera g )) ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5257 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^