Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 22 november 2011

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 29 september 2011 in zake de nv « A.V. Gumuchdjian » en anderen tegen het Intern Compensatiefonds voor de Diamantsector en anderen, waarvan de expedit « 1. Schendt artikel 3bis van de wet van 12 april 1960 tot oprichting van een intern compensatiefo(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2011205762
pub.
22/11/2011
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 29 september 2011 in zake de nv « A.V. Gumuchdjian » en anderen tegen het Intern Compensatiefonds voor de Diamantsector en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 oktober 2011, heeft het Arbeidshof te Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 3bis van de wet van 12 april 1960 tot oprichting van een intern compensatiefonds voor de diamantsector, zoals ingevoerd bij de wet van 26 maart 1999 betreffende het actieplan voor de werkgelegenheid 1998, artikel 170 van de Grondwet dat bepaalt dat geen belasting ten behoeve van de Staat kan worden ingevoerd dan door de wet, in zoverre artikel 3bis van de wet aan de Koning opdraagt te bepalen wat onder het begrip transactie, waarop de bijdrage geheven wordt, verstaan moet worden en aan de Koning de opdracht geeft het toepasselijk percentage van de bijdrage vast te stellen ? 2. Schenden de artikelen 2 en 3bis van de wet van 12 april 1960 tot de oprichting van een intern compensatiefonds voor de diamantsector, zoals ingevoerd bij wet van 26 maart 1999 betreffende het actieplan voor de werkgelegenheid 1998, ervan uitgaande dat de diamantsector één geheel vormt en de compensatiebijdrage als een sociale bijdrage wordt beschouwd, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en de daarin voorziene beginselen van gelijkheid en niet discriminatie, doordat zij enkel compensatiebijdragen toekennen aan de werkgevers die werklieden of werksters tewerkstellen aan het eigenlijke werken van diamant, zijnde het klieven, het slijpen, het snijden, het verstellen en het zagen van diamant in de diamantnijverheid en niet aan de werkgevers die bedienden tewerkstellen in de diamanthandel, terwijl de gehele diamantsector gehouden is de compensatiebijdragen te betalen ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 5218 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^