gepubliceerd op 12 februari 2010
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 a. Bij arrest van 27 november 2009 in zake het openbaar ministerie en de gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur tegen Guy Van Weehaeghe en de nv « Ysowe », waarvan 1. « Schendt artikel 6.1.1, vierde lid, VCRO het door artikel 16 van de Grondwet en artikel 1.1 Eer(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten a. Bij arrest van 27 november 2009 in zake het openbaar ministerie en de gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur tegen Guy Van Weehaeghe en de nv « Ysowe », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 december 2009, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1.« Schendt artikel 6.1.1, vierde lid, VCRO het door artikel 16 van de Grondwet en artikel 1.1 Eerste Aanvullend Protocol EVRM gewaarborgde eigendomsrecht van de door de instandhouding van een illegale constructie benadeelde derde, al dan niet in samenhang gelezen met het legaliteitsbeginsel en het vertrouwensbeginsel, door te verhinderen dat de tijdig bij het vonnisgerecht aanhangig gemaakte publieke vordering tot herstel in de oorspronkelijke staat of tot herstel in de legale staat niet langer kan worden ingewilligd indien deze instandhouding op het ogenblik van de uitspraak niet meer strafbaar is gesteld ? »; 2. « Schendt artikel 6.1.1, vierde lid, VCRO het standstill -beginsel, vervat in artikel 23 van de Grondwet, door - zonder indeplaatsstelling van een alternatief - reeds bestaande en voor de rechter uigeoefende vorderingsrechten van de overheid tot herstel van de goede ruimtelijke ordening uit te doven naar aanleiding van een depenalisering van het misdrijf van instandhouding, terwijl deze depenalisering de concrete aantasting van de goede ruimtelijke ordening zowel de facto als de iure onverlet laat ? »; 3. « Schenden artikel 6.1.1, derde lid, en 6.1.1, vierde lid, VCRO het standstill -beginsel vervat in artikel 23 van de Grondwet, doordat zij samen gelezen het opleggen van een herstelmaatregel op grond van instandhouding in niet ruimtelijk kwetsbaar gebied onmogelijk maken en zo de mogelijkheid van de overheid tot het vorderen van het herstel van wederrechtelijke situaties in feite laat afhangen van het voorhanden zijn en de eventuele vervolging van een dader aan wie het oprichtingsmisdrijf toerekenbaar is, terwijl deze omstandigheid geen verband houdt met de schade aan de goede ruimtelijke ordening die door de illegale situatie eventueel wordt veroorzaakt ? »; 4. « Schenden artikel 6.1.1, derde lid, en 6.1.1, vierde lid, VCRO de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat zij samen gelezen tot gevolg hebben dat de instandhouder buiten ruimtelijk kwetsbaar gebied bij wie voor het oprichtingsmisdrijf nog een oprichter kan vervolgd worden, de gevolgen van een opgelegde herstelmaatregel kan moeten ondergaan, terwijl eenzelfde instandhouder bij wie voor het oprichtingsmisdrijf niet langer een oprichter kan vervolgd worden, deze gevolgen niet kan moeten ondergaan ? ». b. Bij arrest van 4 december 2009 in zake het openbaar ministerie tegen Hugo Durinck en Rita Van Bockstaele, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 december 2009, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden artikel 6.1.1, derde lid, en 6.1.1, vierde lid, VCRO de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat zij samen gelezen tot gevolg hebben dat de (rechts)persoon die buiten ruimtelijk kwetsbaar gebied een wederrechtelijke toestand in stand houdt en niet vervolgd wordt voor of niet schuldig bevonden wordt aan het oprichtingsmisdrijf wel nog de gevolgen van een opgelegde herstelmaatregel kan moeten ondergaan wanneer een derde vervolgd wordt voor en schuldig bevonden wordt aan het oprichtingsmisdrijf en er tegen deze een herstelmaatregel wordt bevolen, terwijl eenzelfde (rechts)persoon die buiten ruimtelijk kwetsbaar gebied een wederrechtelijke toestand in stand houdt en niet vervolgd wordt voor of schuldig bevonden wordt aan het oprichtingsmisdrijf zo'n gevolgen niet kan moeten ondergaan wanneer geen derde vervolgd wordt of niet langer kan vervolgd worden voor het oprichtingsmisdrijf ? ». c. Bij twee arresten van 18 december 2009 in zake respectievelijk het openbaar ministerie tegen Marc Devolder, en het openbaar ministerie en de gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur tegen Geert Bauwens en de nv « Opslag, Manipulatie en Distributie G.M.B. », waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 11 januari 2010, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 6.1.1, vierde lid, VCRO het door artikel 16 van de Grondwet en artikel 1.1 Eerste Aanvullend Protocol EVRM gewaarborgde eigendomsrecht van de door de instandhouding van een illegale constructie benadeelde derde, al dan niet in samenhang gelezen met het legaliteitsbeginsel en het vertrouwensbeginsel, door te verhinderen dat de tijdig bij het vonnisgerecht aanhangig gemaakte publieke vordering tot herstel in de oorspronkelijke staat of tot herstel in de legale staat niet langer kan worden ingewilligd indien deze instandhouding op het ogenblik van de uitspraak niet meer strafbaar is gesteld ? »; 2. « Schendt artikel 6.1.1, vierde lid, VCRO het standstill- beginsel, vervat in artikel 23 van de Grondwet, door - zonder indeplaatsstelling van een alternatief - reeds bestaande en voor de rechter uigeoefende vorderingsrechten van de overheid tot herstel van de goede ruimtelijke ordening uit te doven naar aanleiding van een depenalisering van het misdrijf van instandhouding, terwijl deze depenalisering de concrete aantasting van de goede ruimtelijke ordening zowel de facto als de iure onverlet laat ? »; 3. « Schenden artikel 6.1.1, derde lid, en 6.1.1, vierde lid, VCRO het standstill- beginsel vervat in artikel 23 van de Grondwet, doordat zij samen gelezen het opleggen van een herstelmaatregel op grond van instandhouding in niet ruimtelijk kwetsbaar gebied onmogelijk maken en zo de mogelijkheid van de overheid tot het vorderen van het herstel van wederrechtelijke situaties in feite laat afhangen van het voorhanden zijn en de eventuele vervolging c.q. schuldigverklaring van een dader aan wie het oprichtingsmisdrijf toerekenbaar is, terwijl deze omstandigheid geen verband houdt met de schade aan de goede ruimtelijke ordening die door de illegale situatie eventueel wordt veroorzaakt ? »; 4. Schenden artikel 6.1.1, derde lid, en 6.1.1, vierde lid, VCRO de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat zij samen gelezen tot gevolg hebben dat de (rechts)persoon die buiten ruimtelijk kwetsbaar gebied een wederrechtelijke toestand in stand houdt en niet vervolgd wordt voor of niet schuldig bevonden wordt aan het oprichtingsmisdrijf wel nog de gevolgen van een opgelegde herstelmaatregel kan moeten ondergaan wanneer een derde vervolgd wordt voor en schuldig bevonden wordt aan het oprichtingsmisdrijf en er tegen deze een herstelmaatregel wordt bevolen, terwijl eenzelfde (rechts)persoon die buiten ruimtelijk kwetsbaar gebied een wederrechtelijke toestand in stand houdt en niet vervolgd wordt voor of schuldig bevonden wordt aan het oprichtingsmisdrijf zo'n gevolgen niet kan moeten ondergaan wanneer geen derde vervolgd wordt of niet langer kan vervolgd worden voor het oprichtingsmisdrijf ? ».
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 4824, 4832, 4844 en 4845 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.