gepubliceerd op 20 november 2009
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 196.411 van 28 september 2009 in zake de vzw « Unamec » en anderen tegen de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de minister van Ondernemen, waarvan « Miskent artikel 317, juncto artikel 313, 2°, van de programmawet van 22 december 1989 de artikel(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 196.411 van 28 september 2009 in zake de vzw « Unamec » en anderen tegen de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de minister van Ondernemen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 8 oktober 2009, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Miskent artikel 317, juncto artikel 313, 2°, van de programmawet van 22 december 1989 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk genomen en in samenhang gelezen met de artikelen 33 en 108 van de Grondwet, doordat deze bepaling de minister van Economie machtigt om ten aanzien van de producenten en leveranciers van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen de maximumprijzen van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen vast te stellen zonder dat bij wet of koninklijk besluit de voorwaarden en criteria daarvoor worden bepaald, waardoor de verzoekende partijen de grondwettelijke waarborgen worden ontzegd die geboden worden door de bescherming van de wetgever, de democratische controle en de algemene verordeningsbevoegdheid van de Koning, terwijl de producenten en leveranciers van andere producten niet geviseerd kunnen worden door ministeriële besluiten waarbij, zonder dat er bij wet of koninklijk besluit nadere regels werden bepaald, maximumprijzen worden vastgesteld ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 4780 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.