gepubliceerd op 17 september 2009
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 25 juni 2009 in zake de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers tegen A.R., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 juli « Schendt artikel 69, § 3, van de op 19 december 1939 gecoördineerde wetten betreffende de ki(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 25 juni 2009 in zake de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers tegen A.R., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 juli 2009, heeft het Arbeidshof te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 69, § 3, van de op 19 december 1939 gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, geïnterpreteerd in die zin dat het een voorlopige bewindvoerder die is aangewezen op grond van artikel 488bis van het Burgerlijk Wetboek, niet toestaat om in het belang van het kind (beschermde persoon) verzet aan te tekenen tegen de betaling aan de persoon bedoeld in de § § 1, 2 of 2bis van de genoemde bepaling, in tegenstelling tot de vader, de moeder, de adoptant, de pleegvoogd, de toeziende voogd, de curator of de rechthebbende, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 2, 3 en 26 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, dat werd aangenomen te New York op 20 november 1989, alsook met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, dat de toegang tot een rechterlijke instantie waarborgt in geval van betwistingen over burgerlijke rechten en verplichtingen ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 4741 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.