gepubliceerd op 16 januari 2009
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 13 oktober 2008 in zake het openbaar ministerie, E.E. en S. D.V. tegen R.B., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 november « 1. Schendt (schenden) artikel 372 (en 373) van het Strafwetboek, in samenhang gelezen met artikel(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 13 oktober 2008 in zake het openbaar ministerie, E.E. en S. D.V. tegen R.B., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 november 2008, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt (schenden) artikel 372 (en 373) van het Strafwetboek, in samenhang gelezen met artikel 375 van het Strafwetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, inzoverre zij stellen dat minderjarigen van veertien tot zestien jaar dewelke seksuele handelingen stellen wel bekwaam worden geacht om rechtsgeldig toe te stemmen in een daad van seksuele penetratie, doch daarentegen niet bekwaam worden geacht om rechtsgeldig toe te stemmen met (minder verregaand) gekwalificeerd gedrag inzake aanranding van de eerbaarheid ? 2. Schendt (schenden) artikel 372 (en 373) van het Strafwetboek, in samenhang gelezen met artikel 375 van het Strafwetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, inzoverre zij stellen dat de beoordeling van de strafwaardigheid van een daad van seksuele penetratie door een meerderjarige geschiedt in het kader van de al dan niet aanwezigheid van toestemming van een minderjarige tussen de veertien en zestien jaar oud en daarentegen bij de beoordeling van de strafwaardigheid van (minder verregaand) gekwalificeerd gedrag inzake aanranding van de eerbaarheid door een meerderjarige deze toestemming van een minderjarige tussen de veertien en zestien jaar oud irrelevant is ? 3.Schendt (schenden) artikel 372 (en 373) van het Strafwetboek, in samenhang gelezen met artikel 375 van het Strafwetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, inzoverre zij tot gevolg hebben dat een meerderjarige die seksuele handelingen stelt met een minderjarige tussen de veertien en zestien jaar oud en waarbij deze minderjarige in de betrekkingen toestemt - feit dat niet als verkrachting beteugeld wordt - principieel op identieke wijze bestraft wordt als een meerderjarige die zich, insgelijks met toestemming beperkt tot onwelvoegelijke aanrandingen op de persoon van een minderjarige tussen de veertien en zestien jaar oud ? 4. Schendt (schenden) artikel 372 (en 373) van het Strafwetboek, in samenhang gelezen met artikel 375 van het Strafwetboek [het bij] de artikelen 12 en 14 van de Grondwet gewaarborgde wettigheidsbeginsel in strafzaken, door te bepalen dat de beoordeling van de strafwaardigheid van een daad van seksuele penetratie door een meerderjarige geschiedt in het kader van de al dan niet aanwezigheid van toestemming van een minderjarige tussen de veertien en zestien jaar oud en daarentegen bij de beoordeling van de strafwaardigheid van (minder verregaand) gekwalificeerd gedrag inzake aanranding van de eerbaarheid door een meerderjarige deze toestemming van een minderjarige tussen de veertien en zestien jaar oud irrelevant is ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 4559 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.