gepubliceerd op 15 mei 2007
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 26 maart 2007 in zake de NV « JST Europe » tegen de vennootschap naar Nederlands recht « Integrated Mechanization Solutions B.V. », waarvan de expedit « Schendt artikel 18 van het Belgisch-Nederlands verdrag van 28 maart 1925, goedgekeurd bij wet van(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 26 maart 2007 in zake de NV « JST Europe » tegen de vennootschap naar Nederlands recht « Integrated Mechanization Solutions B.V. », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 april 2007, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 18 van het Belgisch-Nederlands verdrag van 28 maart 1925, goedgekeurd bij wet van 16 augustus 1926 en verschenen in het Belgisch Staatsblad van 27 juli 1929, betreffende de territoriale rechterlijke bevoegdheid, betreffende het faillissement en betreffende het gezag en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, van scheidsrechterlijke uitspraken en van authentieke akten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het bepaalt dat de beslissing van de voorzitter voorzien in de artikelen 15, 16 en 17 van dit verdrag (ter zake : het exequatur verleend door de voorzitter van de rechtbank voor burgerlijke zaken, zie artikel 15 van het verdrag) niet vatbaar is voor verzet maar kan worden aangevochten door het middel van hoger beroep binnen veertien dagen na tegenspraak, en binnen veertien dagen na de dag van haar betekening in geval van verstek, en dit terwijl de gewone termijn voor hoger beroep in burgerlijke zaken, zoals vastgesteld in artikel 1051 van het Gerechtelijk Wetboek, één maand bedraagt te rekenen vanaf de betekening van het vonnis ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 4185 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.