gepubliceerd op 02 mei 2007
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 16 februari 2007 in zake het openbaar ministerie en anderen tegen J.-M. L. en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Ar 1. « Schendt artikel 22, tweede lid, van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunni(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 16 februari 2007 in zake het openbaar ministerie en anderen tegen J.-M. L. en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 9 maart 2007, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 22, tweede lid, van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning de artikelen 12 en 14 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en met artikel 7 EVRM en artikel 15 van het BUPO-verdrag, doordat de omschrijving ' de nodige maatregelen treffen om schade, hinder en zware ongevallen te voorkomen en, om bij ongeval de gevolgen ervan voor de mens en het leefmilieu zo beperkt mogelijk te houden ' geen voldoende normatieve inhoud heeft om een misdrijf te kunnen definiëren ? »;2. « Schendt artikel 13, § 1, van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen de artikelen 12 en 14 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en met artikel 7 EVRM en artikel 15 van het BUPO-verdrag, doordat de omschrijving ' alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevraagd om gevaar voor de gezondheid van de mens of voor het leefmilieu, meer bepaald risico voor water, lucht, bodem, fauna en flora, geluids- of stankhinder, schade aan natuur- en landschapsschoon te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken ' geen voldoende normatieve inhoud heeft om een misdrijf te kunnen definiëren ? »;3. « Schenden de artikelen 1382, 1383 en 1251, 3°, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre zij de derden-schadelijders van bedieningshandelingen van vennootschapsorganen die geen bedrog, zware schuld of regelmatig weerkerende schuld uitmaken, toelaten gezegde organen volledig aansprakelijk te stellen en de rechtspersoon toelaten volledig verhaal te nemen, terwijl artikel 18 van de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978 en artikel 2 van de wet van 10 februari 2003 betreffende de aansprakelijkheid van en voor personeelsleden in dienst van openbare rechtspersonen werknemers, respectievelijk personeelsleden in dienst van openbare rechtspersonen, wier toestand statutair is geregeld, slechts aansprakelijk stellen, rechtstreeks of bij regres, in geval van bedrog, zware schuld of eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomende lichte schuld ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 4164 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.