Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 20 maart 2006

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest nr. 154.161 van 26 januari 2006 in zake E. Peelman tegen de Hogeschool Gent, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is « Worden de in de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet neergelegde beginselen van de g(...)

bron
arbitragehof
numac
2006200926
pub.
20/03/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest nr. 154.161 van 26 januari 2006 in zake E. Peelman tegen de Hogeschool Gent, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 9 februari 2006, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Worden de in de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet neergelegde beginselen van de gelijkheid en de niet-discriminatie en het wettigheidsbeginsel inzake de samenstelling, de bevoegdheid en de werking van de Raad van State, neergelegd in artikel 160 van diezelfde Grondwet geschonden door artikel 36, § 1, van de bij koninklijk besluit van 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State gelezen in samenhang met artikel 14 en artikel 30, § 1, van diezelfde wetten : A. in de mate dat : a) in artikel 30, § 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State wordt vermeld dat de Koning onder meer de termijnen van verjaring voor de indiening van de beroepen in artikel 14 bepaalt en dat deze termijnen ten minste 60 dagen moeten bedragen;b) in artikel 36 van de gecoördineerde wetten weliswaar wordt aangegeven dat een verzoek tot het opleggen van een dwangsom slechts ontvankelijk is wanneer de verzoeker de overheid bij een ter post aangetekende brief tot het nemen van een nieuwe beslissing heeft aangemaand en ten minste drie maanden zijn verlopen vanaf de kennisgeving van het vernietigingsarrest; B. zodat de wetgever - in tegenstelling tot annulatieberoepen - heeft nagelaten de beginselen inzake toepasselijk termijnen te bepalen m.b.t. de verjaring van de dwangsomvordering vast te stellen en verzoeker aldus verstoken blijft van een regeling waarvan de beginselen zijn vastgesteld door een democratisch verkozen vergadering ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 3893 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

^