Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 29 juni 2005

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 9 mei 2005 in zake J.-M. Kevelaer tegen de v.z.w. Les écoles catholiques de Waremme et environs, waarvan de expeditie ter griffie « Rekening houdend met de vergelijking tussen : - de artikelen 55 en volgende van het decreet va(...)

bron
arbitragehof
numac
2005201703
pub.
29/06/2005
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 9 mei 2005 in zake J.-M. Kevelaer tegen de v.z.w. Les écoles catholiques de Waremme et environs, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 2 juni 2005, heeft het Arbeidshof te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Rekening houdend met de vergelijking tussen : - de artikelen 55 en volgende van het decreet van de Franse Gemeenschap van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, - de artikelen 45 en volgende van het decreet van de Franse Gemeenschap van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs, - de artikelen 92 en volgende van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, geschonden : 1) door artikel 55 van het voormelde decreet van 1 februari 1993, in die zin geïnterpreteerd dat de inrichtende macht, in beginsel, de mogelijkheid, en niet de verplichting, heeft om over te gaan tot een aanwerving in vaste dienst (of, naar gelang van haar keuze, over te gaan tot een tijdelijke aanwerving) in een vacante betrekking van een bevorderingsambt, zodat de kandidaat die, op het ogenblik van zijn aanwerving, voldoet aan alle voorwaarden om in vaste dienst te kunnen worden aangeworven, enkel tijdelijk kan worden aangeworven, zonder recht te hebben op een aanwerving in vaste dienst, terwijl : a) krachtens artikel 45 van het voormelde decreet van 6 juni 1994 de inrichtende macht, in beginsel, overgaat tot een benoeming in vaste dienst in een vacante betrekking van een bevorderingsambt, zodat de kandidaat die, op het ogenblik van zijn benoeming, voldoet aan alle voorwaarden om een vaste benoeming te krijgen, een dergelijke benoeming krijgt, b) krachtens de artikelen 92 en volgende van het voormelde koninklijk besluit van 22 maart 1969 de personeelsleden van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap in vaste dienst worden benoemd in een vacante betrekking van een bevorderingsambt;2) door artikel 60, § 1, eerste lid, 3°, van het voormelde decreet van 1 februari 1993 en door artikel 50, § 1, eerste lid, 3°, van het voormelde decreet van 6 juni 1994, in die zin geïnterpreteerd dat de inrichtende macht de mogelijkheid heeft om tot een tijdelijke aanwerving (of benoeming) in een vacante betrekking van een bevorderingsambt over te gaan en zulks in afwachting van een aanwerving (of benoeming) in vaste dienst, ofwel van de begunstigde zelf van de tijdelijke aanwerving (of benoeming), hoewel hij, op het ogenblik van die aanwerving (of die benoeming) aan alle voorwaarden voldoet om een aanwerving (of benoeming) in vaste dienst te krijgen, ofwel van een andere kandidaat, terwijl krachtens de artikelen 92 en volgende van het voormelde koninklijk besluit van 22 maart 1969 de personeelsleden van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap steeds in vaste dienst worden benoemd in een vacante betrekking van een bevorderingsambt ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 3713 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^