gepubliceerd op 02 februari 2005
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof a. Bij arrest van 7 december 2004 in zake het openbaar ministerie en anderen tegen G. Leys en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het A « Schendt artikel 33 van de Programmawet van 5 augustus 2003, waar het artikel 5, 2), van de wet va(...)
ARBITRAGEHOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6    januari 1989 op het Arbitragehof a. Bij arrest van 7 december 2004 in zake het openbaar ministerie en    anderen tegen G.Leys en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van    het Arbitragehof is ingekomen op 9 december 2004, heeft het Hof van    Beroep te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld :    « Schendt artikel 33 van de Programmawet van 5 augustus 2003, waar het    artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002 tot wijziging van    verschillende bepalingen teneinde inzonderheid de verjaringstermijnen    voor de niet-correctionaliseerbare misdaden te verlengen aanvult met    de woorden "en is van toepassing op de misdrijven begaan na deze    datum" de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de mate dat het leidt    tot het gelijktijdig bestaan van twee verschillende    verjaringstermijnen van de strafvordering voor dezelfde misdrijven    terwijl ze bij het plegen ervan de maatschappelijke orde op dezelfde    wijze verstoren en in de mate dat het leidt tot een langere    verjaringstermijn van de strafvordering voor misdrijven begaan tot en    met 1 september 2003 tegenover misdrijven begaan vanaf 2 september    2003, terwijl de bestaansreden van de verjaring van de strafvordering    juist hierin ligt dat met het voortschrijden van de jaren, de    bewijsvoering van de misdrijven steeds moeilijker wordt en de    maatschappelijke orde er steeds minder baat bij heeft ? » b. Bij vonnis van 9 december 2004 in zake het openbaar ministerie en    anderen tegen M.Vanden Bossche en anderen, waarvan de expeditie ter    griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 17 december 2004, heeft    de Correctionele Rechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag    gesteld :    « Schendt artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003, waarbij    artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002 wordt gewijzigd, de    artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het tot gevolg heeft dat op    dit ogenblik twee verschillende procedureregelingen van toepassing    zijn op grond waarvan twee categorieën van beklaagden gelijktijdig    onderworpen zijn aan verschillende verjaringsregelingen voor de    strafvordering naargelang de - mogelijkerwijze soortgelijke - feiten    die aan die beklaagden ten laste worden gelegd, vóór 1 september 2003    of vanaf die datum zouden zijn gepleegd ? »    Die zaken, ingeschreven onder de nummers 3192 en 3204 van de rol van    het Hof, werden samengevoegd.
De griffier, L. Potoms.