gepubliceerd op 26 juli 2004
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 25 juni 2004 in zake het openbaar ministerie en anderen tegen P. Mattelé en D. Luyckx, waarvan de expeditie ter griffie van het Ar « Schendt artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003, waar het artikel 5, 2), van de wet va(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 25 juni 2004 in zake het openbaar ministerie en anderen tegen P. Mattelé en D. Luyckx, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 1 juli 2004, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003, waar het artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002 tot wijziging van verschillende bepalingen teneinde inzonderheid de verjaringstermijnen voor de niet-correctionaliseerbare misdaden te verlengen, aanvult met de woorden ' en is van toepassing op de misdrijven begaan na deze datum ' de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de mate dat het leidt tot het gelijktijdig bestaan van twee verschillende verjaringstermijnen van de strafvordering voor dezelfde misdrijven terwijl ze bij het plegen ervan de maatschappelijke orde op dezelfde wijze verstoren en in de mate dat het leidt tot een langere verjaringstermijn van de strafvordering voor misdrijven begaan tot en met 1 september 2003 tegenover misdrijven begaan vanaf 2 september 2003 terwijl de bestaansreden van de verjaring van de strafvordering juist hierin ligt dat met het voortschrijden van de jaren, de bewijsvoering van de misdrijven steeds moeilijker wordt en de maatschappelijke orde er steeds minder baat bij heeft ? » Die zaak, ingeschreven onder nummer 3044 van de rol van het Hof, werd samengevoegd met de zaken met de rolnummers 3005, 3012, 3013, 3014 en 3016.
De griffier, L. Potoms.