gepubliceerd op 17 februari 2004
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 3 december 2003 in zake het college van burgemeester en schepenen van de stad Dinant en anderen tegen R. Closset en anderen, waarv 1. « Schenden de artikelen 155 tot 159 van het W.W.R.O.S.P. [Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening(...)
ARBITRAGEHOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6    januari 1989 op het Arbitragehof    Bij arrest van 3 december 2003 in zake het college van burgemeester en    schepenen van de stad Dinant en anderen tegen R. Closset en anderen,    waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op    10 december 2003, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende    prejudiciële vragen gesteld :    1. « Schenden de artikelen 155 tot 159 van het W.W.R.O.S.P. [Waals    Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedebouw en Patrimonium] en alle    wettelijke bepalingen met dezelfde draagwijdte de artikelen 10 en 11    van de Grondwet, in zoverre voor de wijzen van herstel waarin zij    voorzien, niet de minste sanctie is vastgesteld wanneer de redelijke    termijn zoals bepaald in artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de    Rechten van de Mens is overschreden, terwijl een dergelijke    overschrijding van de redelijke termijn, voor dezelfde feiten,    strafrechtelijk kan worden bestraft door artikel 21 van de    voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering ? »    2. « Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet alsmede artikel 6    van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens geschonden door    de artikelen 67, §§ 1 en 2, van het W.W.R.O.S.P., besluit van 14 mei    1984, en 155, §§ 1 en 2, van het W.W.R.O.S.P., decreet van 21 november    1997, die het de gemachtigde ambtenaar van het Bestuur van stedenbouw    en ruimtelijke ordening mogelijk maken tussen te komen in het    strafproces om er, zonder degene te zijn die de strafvordering    uitoefent en zonder zich te moeten onderwerpen aan de regels    betreffende de burgerlijke partijstelling, een zaak te vervolgen die    onder de strafvordering valt en die een vordering van burgerlijke aard    betreft ? »    Die zaak is ingeschreven onder nummer 2870 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.