gepubliceerd op 17 februari 2004
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 10 december 2003 in zake M. De Conninck tegen M. Faniel, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 16 « Schendt artikel 187 van het Wetboek van Strafvordering, dat de gevolgen van de betekening van een(...)
ARBITRAGEHOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6    januari 1989 op het Arbitragehof    Bij arrest van 10 december 2003 in zake M. De Conninck tegen M. Faniel, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is    ingekomen op 16 december 2003, heeft het Hof van Beroep te Luik de    volgende prejudiciële vraag gesteld :    « Schendt artikel 187 van het Wetboek van Strafvordering, dat de    gevolgen van de betekening van een veroordelend verstekvonnis regelt,    afzonderlijk of in samenhang gelezen met onder meer artikel 2, 4o, van    de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en    met artikel 5, tweede lid, van het koninklijk besluit van 15 september    1994 tot vaststelling van de administratieve sanctie die van    toepassing is op de voorschrijvers die ertoe gehouden zijn gebruik te    maken van het model van voorschrijfdocument voor de verstrekkingen van    farmaceutische producten ten behoeve van niet in een ziekenhuis    opgenomen rechthebbenden, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet,    afzonderlijk of in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees    Verdrag voor de Rechten van de Mens, ondertekend te Rome op 4 november    1950, goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955, in zoverre het niet    bepaalt dat de veroordeelde, bij de betekening van voormeld vonnis, in    kennis wordt gesteld van de mogelijke rechtsmiddelen, de instanties    die bevoegd zijn daarvan kennis te nemen, alsook de vormvereisten en    de in acht te nemen termijnen ? »    Die zaak is ingeschreven onder nummer 2873 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.