Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 21 november 2003

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 30 september 2003 in zake K. Heyde en V. Heyde tegen J. Heyde, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen o « Schendt artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, in samenhang gelezen met ar(...)

bron
arbitragehof
numac
2003201883
pub.
21/11/2003
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 30 september 2003 in zake K. Heyde en V. Heyde tegen J. Heyde, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 22 oktober 2003, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, in samenhang gelezen met artikel 420bis van datzelfde Wetboek, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre zij aan de burgerlijke partij de verplichting oplegt om binnen de termijn bedoeld in voornoemd artikel 420bis over te gaan tot betekening van de voorziening in cassatie aan de partij tegen wie deze is gericht en neerlegging van de stukken waaruit deze betekening blijkt, en dit op straffe van niet-ontvankelijkheid van de voorziening, terwijl geen gelijkaardige verplichting bestaat voor de in verdenking gestelde of de beklaagde die een voorziening in cassatie instelt tegen de burgerlijke partij ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2806 van de rol van het Hof.

De griffier,L. Potoms.

^