gepubliceerd op 29 november 2002
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 18 oktober 2002 in zake R. Derksen, tegen het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, waarvan de expeditie « Schendt artikel 104, derde en zesde lid, van het Gerechtelijk Wetboek gelezen in samenhang met ar(...)
ARBITRAGEHOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6    januari 1989 op het Arbitragehof    Bij arrest van 18 oktober 2002 in zake R. Derksen, tegen het    Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen,    waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op    22 oktober 2002, heeft het Arbeidshof te Antwerpen de volgende    prejudiciële vraag gesteld :    « Schendt artikel 104, derde en zesde lid, van het Gerechtelijk    Wetboek gelezen in samenhang met artikel 81, vierde en zevende lid,    van het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 10 en 11 van de    gecoördineerde Grondwet, samengelezen met, eensdeels, artikel 6 van    het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de    fundamentele vrijheden en, anderdeels, artikel 14.1 van het    Internationaal Verdrag inzake de burgerrechten en politieke rechten,    doordat in de betwistingen voor de arbeidsrechtbank omtrent de    hoedanigheid van werknemer of van zelfstandige geen uitspraak wordt    gedaan door een kamer, nadat ze zo is aangevuld dat ze buiten één    rechter in de arbeidsrechtbank bestaat uit twee rechters in sociale    zaken benoemd als zelfstandige en aangevuld met twee rechters in    sociale zaken benoemd respectievelijk als werkgever en als werknemer,    en doordat in de betwistingen voor het Arbeidshof omtrent dezelfde    hoedanigheid geen uitspraak wordt gedaan door een kamer, nadat ze zo    is samengesteld dat ze buiten twee raadsheren in het Arbeidshof en één    raadsheer in sociale zaken, benoemd als zelfstandige, aangevuld wordt    met twee raadsheren in sociale zaken, respectievelijk benoemd als    werkgever en als werknemer ? »    Die zaak is ingeschreven onder nummer 2539 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.