gepubliceerd op 23 oktober 2001
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 27 juni 2001 in zake het openbaar ministerie en het Ministerie van Financiën tegen J. Jansen, waarvan de expeditie ter griffie van « of de artikelen 205 en volgende van hoofdstuk XXII van de Algemene Wet van 18 juli 1977 inzake Do(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 27 juni 2001 in zake het openbaar ministerie en het Ministerie van Financiën tegen J. Jansen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 2 juli 2001, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de prejudiciële vraag gesteld : « of de artikelen 205 en volgende van hoofdstuk XXII van de Algemene Wet van 18 juli 1977 inzake Douane en Accijnzen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden omdat de strafvordering en de rechtspleging inzake Douane en Accijnzen, in tegenstelling met de strafvordering en de strafrechtspleging in het algemeen, geen onafhankelijkheid waarborgen aan de verdachte-geadministreerde, gezien de Administratie der Douane en Accijnzen fungeert als diegene die naast de opsporing ook eenzijdig, niet tegensprekelijk, het scheikundig labo-onderzoek en het boekhoudkundig onderzoek, voert, waarvan de resultaten van aard zijn dat de tenlastelegging staat of valt ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 2209 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux