gepubliceerd op 03 juli 2001
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 26 maart 2001 in zake het openbaar ministerie en J. Triolet tegen A. Musiaux, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof « Schendt artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doo(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 26 maart 2001 in zake het openbaar ministerie en J. Triolet tegen A. Musiaux, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 29 maart 2001, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het een strafrechterlijke beslissing die na afloop van een rechtspleging op tegenspraak is uitgesproken na dertien keer te zijn uitgesteld in afwezigheid van de beklaagde, haar contradictoir karakter laat behouden door de termijn voor hoger beroep te laten aanvangen op de datum van de uitspraak, en niet op de datum van de betekening van de beslissing, en doordat het bijgevolg, uit het oogpunt van de vaststelling van de aanvang van de termijn voor hoger beroep de beklaagde die geconfronteerd wordt met het feit dat de uitspraak van de hem betreffende beslissing herhaaldelijk wordt uitgesteld, na afloop van een rechtspleging op tegenspraak, op dezelfde manier behandelt als indien het vonnis op de aanvankelijk vastgestelde datum zou zijn uitgesproken, terwijl voor een beklaagde die verstek laat gaan, de aanvang van de termijn voor hoger beroep wordt bepaald op een voor hem gunstiger manier, hoewel zij te dezen, om de bovengenoemde redenen, in een soortgelijke feitelijke situatie verkeren ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2151 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.