gepubliceerd op 23 mei 2001
Arrest nr. 63/2001 van 8 mei 2001 Rolnummer 1961 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 mei 1999 betreffende het hoger kunstonderwijs, ingesteld door de v.z.w. Fédération Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en H. Boel, de rechters L. Françoi(...)
ARBITRAGEHOF
Arrest nr. 63/2001 van 8 mei 2001 Rolnummer 1961 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 mei 1999 betreffende het hoger kunstonderwijs, ingesteld door de v.z.w. Fédération des étudiants francophones.
Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en H. Boel, de rechters L. François, A. Arts en M. Bossuyt, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, ererechter J. Delruelle en emeritus rechter E. Cerexhe, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 2 mei 2000 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 3 mei 2000, heeft de v.z.w. Fédération des étudiants francophones, met zetel te 1210 Brussel, Haachtsesteenweg 25, beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging ingesteld van het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 mei 1999 betreffende het hoger kunstonderwijs (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 oktober 1999, tweede uitgave).
II. De rechtspleging Bij beschikking van 3 mei 2000 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.
De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen.
Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de organieke wet bij op 22 september 2000 ter post aangetekende brieven.
Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 28 september 2000.
De Franse Gemeenschapsregering, Surlet de Chokierplein 15-17, 1000 Brussel, heeft een memorie ingediend bij op 9 november 2000 ter post aangetekende brief.
Van die memorie is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de organieke wet bij op 1 december 2000 ter post aangetekende brief.
De verzoekende partij heeft een memorie van antwoord ingediend bij op 29 december 2000 ter post aangetekende brief.
Bij beschikkingen van 26 oktober 2000 en 26 april 2001 heeft het Hof de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot respectievelijk 2 mei 2001 en 2 november 2001.
Bij beschikking van 28 maart 2001 heeft het Hof de zaak in gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 17 april 2001.
Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten bij op 2 april 2001 ter post aangetekende brieven.
Bij brief van 17 april 2001, dezelfde dag ter griffie neergelegd, heeft de verzoekende partij het Hof ervan in kennis gesteld dat zij afstand doet van haar beroep.
Op de openbare terechtzitting van 17 april 2001 : - zijn verschenen : . Mr. D. Caustur, advocaat bij de balie te Brussel, loco Mr. P. Bertrand, advocaat bij de balie te Hoei, voor de verzoekende partij; . Mr. M. Nihoul, advocaat bij de balie te Brussel, voor de Franse Gemeenschapsregering; - hebben de rechters-verslaggevers J. Delruelle en A. Arts verslag uitgebracht; - zijn de voornoemde advocaten gehoord; - is de zaak in beraad genomen.
De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.
III. In rechte 1. Bij brief van 17 april 2001 heeft de verzoekende partij het Hof laten weten dat zij afstand doet van het beroep tot vernietiging.2. Op de terechtzitting van dezelfde dag heeft de verzoekende partij die afstand bevestigd.De Franse Gemeenschapsregering is gehoord en heeft zich niet verzet tegen dat verzoek. 3. Niets belet te dezen dat het Hof de afstand toewijst. Om die redenen, het Hof wijst de afstand van het beroep toe.
Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 8 mei 2001.
De griffier, L. Potoms.
De voorzitter, M. Melchior.