gepubliceerd op 10 mei 2001
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 18 januari 2001 in zake de stad Brussel tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekome « Schenden de artikelen 278 tot 286 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (1964), gelet op he(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 18 januari 2001 in zake de stad Brussel tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 31 januari 2001, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 278 tot 286 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (1964), gelet op het feit dat de gewestelijk directeur van de belastingen of de door hem gedelegeerde ambtenaar, wanneer hij over een bezwaar inzake inkomstenbelastingen uitspraak doet met toepassing van de artikelen 267 tot 276 van dat wetboek, geen rechtsprekende handeling stelt maar uitspraak doet als een administratieve overheid, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre die bepalingen de in de personenbelasting aangeslagen belastingplichtige het voordeel van volwaardige rechtspraak in twee instanties ontneemt, dat toekomt zowel aan degenen die belastingen van een analoog economisch belang verschuldigd zijn, als aan de rechtzoekenden die het voorwerp zijn van bestuurshandelingen die, wat de vermogensrechtelijke gevolgen ervan betreft, van een andere aard zijn ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2124 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.