gepubliceerd op 12 januari 2001
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 23 november 2000 in zake het openbaar ministerie tegen J. Goekint en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof « Schendt artikel 135, § 2, van het Wetboek van Strafvordering, zoals gewijzigd bij artikel 30(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 23 november 2000 in zake het openbaar ministerie tegen J. Goekint en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 28 november 2000, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 135, § 2, van het Wetboek van Strafvordering, zoals gewijzigd bij artikel 30 van de wet van 12 maart 1968 (lees : 1998) (Belgisch Staatsblad van 2 april 1998; erratum, Belgisch Staatsblad van 7 augustus 1998) de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994 en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens in zoverre het, buiten het geval van artikel 539 van het Wetboek van Strafvordering, de inverdenkinggestelde niet toelaat hoger beroep in te stellen tegen een beschikking van de raadkamer waarbij hij naar de correctionele rechtbank wordt verwezen ingeval hij geen geschreven conclusies heeft neergelegd met betrekking tot de onregelmatigheden, verzuimen of nietigheden als bedoeld in artikel 131, § 1, van het Wetboek van Strafvordering, terwijl dit hoger beroep tegen de beschikkingen van de raadkamer die krachtens de artikelen 128, 129 en 130 van het Wetboek van Strafvordering zijn genomen, wel onvoorwaardelijk openstaat voor het openbaar ministerie en de burgerlijke partij ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2082 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.