Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 03 januari 2001

Arrest nr. 135/2000 van 14 december 2000 Rolnummer 2061 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 17, 1°, van de wet van 17 juli 2000 « tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, van de wet van 22 december 1998 tot wijziging van somm Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslag(...)

bron
arbitragehof
numac
2000021614
pub.
03/01/2001
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Arrest nr. 135/2000 van 14 december 2000 Rolnummer 2061 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 17, 1°, van de wet van 17 juli 2000 « tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, van de wet van 22 december 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem en van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken », ingesteld door H. Funck.

Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslaggevers P. Martens en H. Boel, bijgestaan door de griffier L. Potoms, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 18 oktober 2000 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 19 oktober 2000, heeft H. Funck, wonende te 1330 Rixensart, rue de Nivelles 69, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 17, 1°, van de wet van 17 juli 2000 « tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, van de wet van 22 december 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem en van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 augustus 2000).

II. De rechtspleging Bij beschikking van 19 oktober 2000 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.

Op 26 oktober 2000 hebben de rechters-verslaggevers P. Martens en H. Boel, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de organieke wet, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij het beroep klaarblijkelijk onontvankelijk wordt verklaard.

Overeenkomstig artikel 71, tweede lid, van de organieke wet is van de conclusies van de rechters-verslaggevers aan de verzoekende partij kennisgegeven bij op 30 oktober 2000 ter post aangetekende brief.

De verzoekende partij heeft een memorie met verantwoording ingediend bij op 15 november 2000 ter post aangetekend brief.

De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.

III. In rechte 1. Bij het verzoekschrift dat is ingeschreven onder rolnummer 2061 wordt de vernietiging gevorderd van artikel 17, 1°, van de wet van 17 juli 2000 « tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, van de wet van 22 december 1988 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem en van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken » (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 2000, p.26343). 2. De verzoeker vraagt het Hof de zaak nr.2061 te voegen bij de zaak nr. 1755, waarin hij meer bepaald de vernietiging vordert van artikel 43, § 4, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, zoals gewijzigd bij de wet van 22 december 1998 betreffende de verticale integratie van het openbaar ministerie, het federaal parket en de raad van de procureurs des Konings. Voor de verzoeker heeft die bepaling dezelfde draagwijdte als de bepaling die in dit beroep wordt aangevochten. 3. De verzoeker motiveert zijn verzoekschrift als volgt : « De grondwettigheidskritiek die in het verzoekschrift tot vernietiging dat de verzoeker op 9 augustus 1999 heeft ingediend, specifiek gericht is tegen artikel 43, § 4, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935, kan bijgevolg als dusdanig worden overgenomen met betrekking tot artikel 17, 1, van de wet van 17 juli 2000.De verzoeker verwijst daar dan ook naar. » In zijn memorie met verantwoording vraagt de verzoeker opnieuw dat deze zaak zou worden samengevoegd met de zaak nr. 1755, en gaat hij ervan uit dat hij door die verwijzing voldoet aan de vereisten van artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. 4. Krachtens artikel 6 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, « vermeldt het verzoekschrift het onderwerp van het beroep en bevat het een uiteenzetting van de feiten en middelen ». Het verzoekschrift dat in de zaak nr. 2061 is ingediend, voldoet niet aan die vereiste, die niet louter formeel is. Het verzoekschrift moet immers ter kennis worden gebracht van de overheden vermeld in artikel 76, § 4, van dezelfde bijzondere wet, die de aangevoerde middelen moeten kennen om met kennis van zaken te beslissen of zij zullen tussenkomen binnen de termijnen die in artikel 85 van dezelfde bijzondere wet zijn vastgelegd. 5. Het verzoekschrift is klaarblijkelijk niet ontvankelijk. Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, verklaart het beroep niet ontvankelijk.

Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 14 december 2000.

De Griffier, L. Potoms De voorzitter, M. Melchior

^