gepubliceerd op 10 maart 1999
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 18 december 1998 in zake het openbaar ministerie en de Belgische Staat tegen M.-S. Neirynck, waarvan de expeditie ter griffie van h « 1. Schenden artikel 41 van het koninklijk besluit van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsb(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 18 december 1998 in zake het openbaar ministerie en de Belgische Staat tegen M.-S. Neirynck, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 22 december 1998, heeft het Hof van Beroep te Bergen de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schenden artikel 41 van het koninklijk besluit van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken en artikel 20, § 2, van de wet 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat zij de toepassing, door dit Hof, van de bepalingen van de genoemde wet op de straf bepaald in artikel 35, § 1, van het genoemde koninklijk besluit onmogelijk maken; 2. Schendt artikel 30 van de wet van 28 december 1983 betreffende het verstrekken van sterke drank en betreffende het vergunningsrecht de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het de toepassing, door dit Hof, van de bepalingen van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie op de straf bepaald in artikel 25, § 1, van de genoemde wet van 28 december 1983 onmogelijk maakt ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 1577 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.