Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 02 december 1998

Arrest nr. 118/98 van 18 november 1998 Rolnummer 1416 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 128, 156 en 157 van het Kieswetboek, ingesteld door P. D'Hoker. Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter L wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep Bij verzoekschrift dat aan (...)

bron
arbitragehof
numac
1998021466
pub.
02/12/1998
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Arrest nr. 118/98 van 18 november 1998 Rolnummer 1416 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 128, 156 en 157 van het Kieswetboek, ingesteld door P. D'Hoker.

Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter L. De Grève en de rechters-verslaggevers H. Coremans en L. François, bijgestaan door de griffier L. Potoms, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 14 september 1998 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 15 september 1998, is beroep tot vernietiging van de artikelen 128, 156 en 157 van het Kieswetboek ingesteld door P. D'Hoker, wonende te 9850 Nevele, Biebuyckstraat 10.

II. De rechtspleging Bij beschikking van 15 september 1998 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.

Op 29 september 1998 hebben de rechters-verslaggevers H. Coremans en L. François, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de organieke wet, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij wordt vastgesteld dat het beroep klaarblijkelijk onontvankelijk is.

Overeenkomstig artikel 71, tweede lid, van de organieke wet is van de conclusies van de rechters-verslaggevers aan de verzoekende partij kennisgegeven bij op 1 oktober 1998 ter post aangetekende brief.

De verzoekende partij heeft bij op 14 oktober 1998 ter post aangetekende brief een memorie met verantwoording ingediend.

De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.

III. In rechte 1. Het beroep strekt tot de vernietiging van de artikelen 128, 156 en 157 van het Kieswetboek. Artikel 128 van het Kieswetboek werd laatst vervangen door artikel 66 van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur. In tegenstelling tot wat de verzoekende partij in haar memorie met verantwoording beweert, is die wet integraal in het Belgisch Staatsblad van 20 juli 1993 bekendgemaakt.

De artikelen 156 en 157 van het Kieswetboek werden laatst gewijzigd door de artikelen 4 en 5 van de wet van 5 april 1995 tot wijziging van de kieswetgeving, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 15 april 1995. 2. Naar luid van artikel 3, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, zijn de beroepen strekkende tot vernietiging van een wettelijke bepaling slechts ontvankelijk indien zij worden ingesteld binnen een termijn van zes maanden na de bekendmaking van de bestreden bepaling in het Belgisch Staatsblad.3. De verzoekende partij werpt op dat die termijn in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet omdat daardoor aan de burgers die meer dan zes maanden na de bekendmaking van een wettelijke bepaling worden geboren, de mogelijkheid wordt ontzegd om bij het Hof een beroep tot vernietiging in te stellen.4. De beperking van de termijn om bij het Hof een beroep tot vernietiging in te stellen, is niet zonder verantwoording.« De termijn van onzekerheid mag immers niet onbeperkt zijn in de tijd; de eis van stabiliteit geldt bijzonder sterk in de publiekrechtelijke sfeer in verband met de verhoudingen tussen de overheid en de particulieren en tussen de verschillende overheden onderling » (Gedr.

St., Senaat, 1988-1989, nr. 483-1, p. 6).

Artikel 3, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof is niet in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. 5. Aangezien het beroep ter post werd afgegeven op 14 september 1998, is de termijn van zes maanden na de bekendmaking van de bestreden bepalingen in het Belgisch Staatsblad verstreken.Hieruit volgt dat het beroep tot vernietiging klaarblijkelijk onontvankelijk is.

Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, stelt vast dat het beroep tot vernietiging onontvankelijk is.

Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 18 november 1998.

De griffier, L. Potoms.

De voorzitter, L. De Grève.

^