Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 25 juli 1998

Arrest nr. 79/98 van 7 juli 1998 Rolnummer 1149 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2, 1°, van de wet van 13 juni 1997 « tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 26 juli 1996 strekkend Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters L. De Grève en M. Melchior, en de rechters P. (...)

bron
arbitragehof
numac
1998021287
pub.
25/07/1998
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Arrest nr. 79/98 van 7 juli 1998 Rolnummer 1149 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2, 1°, van de wet van 13 juni 1997 « tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, en de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels », ingesteld door de b.v.b.a. Advocaat Coopman.

Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters L. De Grève en M. Melchior, en de rechters P. Martens, J. Delruelle, H. Coremans, A. Arts en M. Bossuyt, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter L. De Grève, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 22 augustus 1997 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 25 augustus 1997, heeft de b.v.b.a. Advocaat Coopman, met maatschappelijke zetel te 1981 Hofstade, Dijkstraat 2, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 2, 1°, van de wet van 13 juni 1997 « tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, en de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 juni 1997).

II. De rechtspleging Bij beschikking van 25 augustus 1997 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.

De rechters-verslaggevers A. Arts en J. Delruelle hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen.

Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de organieke wet bij op 29 september 1997 ter post aangetekende brieven.

Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 oktober 1997.

De Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, heeft een memorie ingediend bij op 12 november 1997 ter post aangetekende brief.

Van die memorie is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de organieke wet bij op 19 november 1997 ter post aangetekende brief.

De verzoekende partij heeft een memorie van antwoord ingediend bij op 16 december 1997 ter post aangetekende brief.

Bij beschikking van 22 januari 1998 heeft het Hof de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot 22 augustus 1998.

Bij beschikking van 27 mei 1998 heeft het Hof de zaak in gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 17 juni 1998.

Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten bij op 28 mei 1998 ter post aangetekende brieven.

Op de openbare terechtzitting van 17 juni 1998 : - zijn verschenen : . Mr. B. Coopman, advocaat bij de balie te Antwerpen, voor de verzoekende partij; . B. Druart, auditeur-generaal bij het Ministerie van Financiën, en P. Goblet, adjunct-kabinetschef van de Minister van Financiën, voor de Ministerraad; - heeft Mr. B. Coopman een akte van afstand van geding neergelegd; - zijn de voornoemde partijen gehoord; - is de zaak in beraad genomen.

De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.

III. In rechte De verzoekende partij heeft op de terechtzitting van 17 juni 1998 het Hof gevraagd akte te nemen van haar afstand van het beroep tot vernietiging.

Ter terechtzitting heeft de Ministerraad verklaard zich niet tegen de afstand te verzetten.

Niets belet te dezen dat het Hof de afstand toewijst.

Om die redenen, het Hof wijst de afstand van het beroep tot vernietiging toe.

Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 7 juli 1998.

De griffier, L. Potoms.

De voorzitter, L. De Grève.

^