gepubliceerd op 30 juni 1998
Arrest nr. 69/98 van 10 juni 1998 Rolnummer 1302 In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van artikel 82, § 1, van de gecoördineerde wetten van 26 februari 1964 houdende het Wetboek van de inkomstenbelastingen, Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslag(...)
ARBITRAGEHOF
Arrest nr. 69/98 van 10 juni 1998 Rolnummer 1302 In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van artikel 82, § 1, van de gecoördineerde wetten van 26 februari 1964 houdende het Wetboek van de inkomstenbelastingen, ingesteld door G. Mignon.
Het Arbitragehof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslaggevers P. Martens en G. De Baets, bijgestaan door de griffier L. Potoms, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 3 maart 1998 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 4 maart 1998, is beroep tot vernietiging en een vordering tot schorsing van artikel 82, § 1, van de gecoördineerde wetten van 26 februari 1964 houdende het Wetboek van de inkomstenbelastingen ingesteld door G. Mignon, die keuze van woonplaats heeft gedaan te 4430 Ans, rue Walthère Jamar 105.
II. De rechtspleging Bij beschikking van 4 maart 1998 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.
Op 11 maart 1998 hebben de rechters-verslaggevers P. Martens en G. de Baets, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de organieke wet, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij wordt vastgesteld dat het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing klaarblijkelijk onontvankelijk zijn.
Overeenkomstig artikel 71, tweede lid, van de organieke wet is van de conclusies van de rechters-verslaggevers aan de verzoekende partij kennisgegeven bij op 12 maart 1998 ter post aangetekende brief.
Bij op 27 maart 1998 ter post aangetekende brief, die ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 april 1998, heeft de verzoekende partij laat weten dat ze afstand doet van haar beroep.
De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.
III. In rechte Niets verzet zich ertegen, te dezen, dat het Hof de afstand toewijst.
Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, wijst de afstand toe.
Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 10 juni 1998.
De griffier, L. Potoms.
De voorzitter, M. Melchior.