gepubliceerd op 19 augustus 1997
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest nr. 66.931 van 24 juni 1997 in zake de n.v. Carwim en anderen tegen het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitr « Schendt artikel 55 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest nr. 66.931 van 24 juni 1997 in zake de n.v. Carwim en anderen tegen het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 9 juli 1997, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 55 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw, de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet, doordat aan het college van burgemeester en schepenen en aan de gemachtigde ambtenaar - naast de termijnvereiste - de (cumulatieve) ontvankelijkheidsvoorwaarde wordt opgelegd om het administratief beroep (bij de Koning, thans bij de Vlaamse regering), namelijk de datum en de motieven ervan, ' ter zelfdertijd ter kennis van de aanvrager ' te brengen (' als uiting van de door de wetgever gewilde op-gelijke-voeten-stelling '), terwijl deze ontvankelijkheidsvereiste niet is voorzien voor de aanvrager die een administratief beroep instelt, terwijl volgens de tekst van de wet het beroep van de aanvrager niet moet worden gemotiveerd, en terwijl de minister een afschrift van dit beroep van de aanvrager ' binnen de vijf dagen na de ontvangst ' aan het college moet sturen ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1126 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.