Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 13 juni 1997

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest nr. 66.081 van 25 april 1997 in zake Y. Gauthier en anderen tegen de Vlaamse Autonome Hogeschool Antwerpen en de Vlaamse Gemeenschap, w 1. « Schendt artikel 317 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse (...)

bron
arbitragehof
numac
1997021174
pub.
13/06/1997
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest nr. 66.081 van 25 april 1997 in zake Y. Gauthier en anderen tegen de Vlaamse Autonome Hogeschool Antwerpen en de Vlaamse Gemeenschap, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 21 mei 1997, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 317 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, zoals aangevuld bij artikel 133 van het decreet van 8 juli 1996 betreffende het onderwijs VII, artikel 24, § 5, van de Grondwet doordat het aan de Vlaamse regering en aan de hogeschoolbesturen normatieve bevoegdheden toekent met betrekking tot de inrichting van het onderwijs ? » Voor het geval dat het antwoord op de eerste vraag negatief is wordt een tweede vraag gesteld : 2.« Schenden de artikelen 133 en 148, 5°, van voornoemd decreet van 8 juli 1996 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet of de artikelen 146 en 160 van de Grondwet in zoverre zij met uitwerking op 1 januari 1996 artikel 317 van bovengenoemd decreet van 13 juli 1994 aanvullen terwijl de Raad van State onder meer op het nog niet aangevulde artikel 317 gesteunde vorderingen tot schorsing heeft toegewezen bij zijn arresten nr. 60.321, Gauthier cs., van 19 juni 1996 en nr. 60.979, Lenaerts cs., van 15 juli 1996, en terwijl de desbetreffende gedingen over de grond van de zaak bij de Raad van State hangende zijn ? » Voor het geval dat het antwoord op de eerste en de tweede vraag negatief is wordt een derde vraag gesteld : 3. « Schendt artikel 323, § 2, van voornoemd decreet van 13 juli 1994 de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet " in zoverre deze bepaling enkel voor personeelsleden, belast met artistiekgebonden onderwijsactiviteiten..., niet voorziet in het behoud van de bekomen rechten met betrekking tot het salaris, daar art. 323, § 2, van het HOBU-decreet slechts voorziet in het behoud van een vroegere salarisschaal, terwijl voor de overige HOBU-personeelsleden artikel 326, § 1, wel degelijk het behoud van het vroeger salaris voorziet en artikel 326bis voor de lesgevers aan conservatoria eveneens het behoud van hun bezoldiging per 30 juni 1995 waarborgt " ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 1093 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

^