Etaamb.openjustice.be
Arrest van 30 oktober 2000
gepubliceerd op 09 december 2000

Besluit van de Regering tot regeling van de toekenning van subsidies aan de erkende sportfederaties of de erkende sportverenigingen

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2000029412
pub.
09/12/2000
prom.
30/10/2000
ELI
eli/besluit/2000/10/30/2000029412/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 OKTOBER 2000. - Besluit van de Regering tot regeling van de toekenning van subsidies aan de erkende sportfederaties of de erkende sportverenigingen


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 26 april 1999 tot organisatie van de sport in de Franse Gemeenschap;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor lichamelijke opvoeding, sport en openluchtleven van de Franse Gemeenschap, gegeven op 10 mei 2000;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 mei 200;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 14 juni 2000;

Gelet op de beraadslaging van de Regering over de aanvraag om advies dat door de Raad van State te geven is binnen een termijn van hoogstens één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 30.354/4, gegeven op 25 september 2000, met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Begroting, Cultuur en Sport;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 26 oktober 2000, Besluit : HOOFDSTUK I. - De indiening van de aanvragen om werkingssubsidies

Artikel 1.Om de jaarlijkse werkingssubsidies bedoeld in de artikelen 48, 60 en 71 van het decreet te kunnen genieten,, dienen de erkende sportfederaties of de erkende sportverenigingen een aanvraag bij de administratie in op door deze afgeleverde formulieren.

Art. 2.De in artikel 1 bedoelde formulieren moeten worden ingediend voor 31 maart van het begrotingsjaar ten laste waarvan de op grond van het decreet toegekende subsidies werkelijk worden uitbetaald, hierna « het begrotingsjaar » genoemd. Zij moeten worden aangevuld, samen met alle vereiste documenten ingediend en ondertekend door ten minste twee daartoe gemachtigde bestuurders.

De inlichtingen die erin worden vermeld, hebben betrekking op de uitgaven gedaan gedurende het kalenderjaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar, hierna "het referentiejaar" genoemd.

Behalve bij overmacht, heeft elke vertraging bij de indiening van de aanvraag het verlies van het recht op de werkingssubsidie tot gevolg.

Art. 3.Elke erkende sportfederatie of elke erkende sportvereniging moet, samen met haar aanvraag, de volgende documenten indienen : 1° de notulen van haar laatste algemene vergadering, met inbegrip van het verslag van de commissarissen der rekeningen, waarbij worden goedgekeurd : a) het ontwerp van begroting van het lopende jaar, b) de balans en de exploitatierekening, voor de uitgaven en de ontvangsten, van het afgelopen jaar, c) het moreel verslag, ingediend door de leidende instanties, d) de opgave van de geprogrammeerde activiteiten alsook hun prioritaire doelstellingen;2° de geactualiseerde lijst van de aangesloten clubs, met vermelding, voor elk van die, van : a) de maatschappelijke zetel, b) de gewone plaats voor hun activiteiten, c) het aantal leden die een sport beoefenen, gerangschikt volgens leeftijd en geslacht, d) de lijst van hun leidende personen, met vermelding van hun naam, adres en ambt uitgeoefend binnen de club;3° de lijst van de leden van haar al dan niet bezoldigd personeel, ongeacht hun statuut, die ten minste halftijds werkzaam waren;4° de bijgehouden lijst van zijn bestuurders, met vermelding van hun naam, adres en ambt uitgeoefend binnen de erkende sportfederatie of erkende sportvereniging;5° een document houdende de nadere regels voor het toepassen en opvolgen van het regelmatig medisch toezicht.

Art. 4.De vereniging van Franstalige sportfederaties : 1° is vrijgesteld van de verplichtingen bedoeld in artikel 3, 2° en 5°;2° moet de lijst mededelen van de federaties die bij haar aangesloten zijn en die hun bijdrage hebben betaald.

Art. 5.De vereniging voor schoolsport : 1° is vrijgesteld van de verplichtingen bedoeld in artikel 3, 2° en 5°;2° moet, voor elk van de federaties die bij haar aangesloten zijn, de lijst van hun bestuurders mededelen, met vermelding van hun naam, adres en ambt uitgeoefend binnen hun federatie.

Art. 6.De vereniging voor sport in het hoger onderwijs : 1° is vrijgesteld van de verplichtingen bedoeld in artikel 3, 2° en 5°;2° moet, voor elk van de sportcentra die bij haar aangesloten zijn, de lijst van hun bestuurders mededelen, met vermelding van hun naam, adres en ambt uitgeoefend binnen hun centrum. HOOFDSTUK II. - De berekening van de tegemoetkoming in de uitgaven van de administratieve personeelsformatie

Art. 7.De uitgaven die in aanmerking moeten komen voor de berekening van de tegemoetkoming zijn deze die werden gedaan door de erkende sportfederaties of de erkende sportverenigingen gedurende het referentiejaar.

Om het jaar te bepalen waarin de uitgave wordt aangerekend, geldt de werkelijke datum waarop deze wordt uitbetaald.

Art. 8.De maximumbedragen van de bezoldigingen die in aanmerking te nemen zijn voor de berekening van de subsidie, worden bepaald als volgt : 1° voor de leden van de administratieve personeelsformatie die leidingstaken uitoefenen : a) gedurende de eerste drie prestatiejaren binnen een erkende sportfederatie of een erkende sportvereniging : schaal 100/1 (bruto), b) gedurende de periode tussen het vierde en het negende prestatiejaar binnen een erkende sportfederatie of een erkende sportvereniging : schaal 110/1 (bruto), c) vanaf het tiende prestatiejaar binnen een erkende sportfederatie of een erkende sportvereniging : schaal 120/1 (bruto);2° voor de leden van de administratieve personeelsformatie die beheerstaken uitoefenen : a) gedurende de eerste drie prestatiejaren binnen een erkende sportfederatie of een erkende sportvereniging : schaal 200/1 (bruto), b) gedurende de periode tussen het vierde en het negende prestatiejaar binnen een erkende sportfederatie of een erkende sportvereniging : schaal 210/1 (bruto), c) vanaf het tiende prestatiejaar binnen een erkende sportfederatie of een erkende sportvereniging : schaal 220/1 (bruto).

Art. 9.De bedragen van de in aanmerking te nemen bezoldigingen worden vastgesteld met inachtneming van de indexeringsregeling die wordt toegepast op de wedden van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.

Art. 10.De weddeschalen bedoeld in artikel 8 zijn deze die vermeld zijn in de bijlage bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.

Art. 11.Wanneer een lid van de administratieve personeelsformatie geen ambt met volledige dagtaak uitoefent of alleen gedurende een deel van het referentiejaar zijn ambt heeft uitgeoefend, dan worden de maximumbedragen van de bezoldigingen die in aanmerking te nemen zijn, verminderd in verhouding tot de geleverde prestaties.

Elke bezoldiging in verband met een niet gepresteerde opzeggingstermijn mag niet in aanmerking komen voor de subsidie.

Art. 12.De in artikel 8 bedoelde maximumbedragen worden als volgt aangepast op grond van de leeftijd die de leden van de administratieve personeelsformatie op 1 januari van het referentiejaar hebben bereikt : 1° minder dan 25 jaar : minimumbedrag 2° tussen 25 en 34 jaar : anciënniteit van 5 jaar (5de trap) 3° tussen 35 en 44 jaar : anciënniteit van 15 jaar (15de trap) 4° tussen 45 en 50 jaar : anciënniteit van 20 jaar (20ste trap) 5° meer dan 50 jaar : maximale anciënniteit (laatste trap).

Art. 13.Naast de voorwaarde van prestaties die ten minste gelijk zijn aan een halfve dagtaak, bedoeld in de artikelen 50, lid 1, 62, lid 1, en 73, lid 1 van het decreet, komen de bezoldigingen van de leden van de administratieve personeelsformatie in aanmerking voor de subsidie, voor zover zij voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° Belg zijn of burger van de Europese Unie;2° Franstalig zijn;3° de burgerlijke en politieke rechten genieten;4° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag hebben;5° niet de leeftijd van 65 jaar op 1 januari van het referentiejaar hebben bereikt;6° met de erkende sportfederatie of de erkende sportvereniging door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn;7° a) voor de leidingstaken : houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs of van een als gelijkwaardig geacht diploma;b) voor de beheerstaken : houder zijn van een diploma van het hoger secundair onderwijs of van een als gelijkwaardig geacht diploma.

Art. 14.De Minister kan van de bepalingen bedoeld in artikel 13, 1°, 6° en 7° b, afwijken, na advies van de Hoge Raad voor Lichamelijke Opvoeding, Sport en Openluchtleven van de Franse Gemeenschap. In verband met de vereniging voor sport in het hoger onderwijs, wanneer de werkgever één van de instellingen bedoeld in artikel 44 van het decreet is, moeten de leden van de betrokken administratieve personeelsformatie ten minste een halve dagtaak aan de vereniging besteden op grond van een akte tot terbeschikkingstelling, ondertekend door de gemachtigden van beide partijen.

Art. 15.Het maximum aantal leden van de administratieve personeelsformatie die in aanmerking kunnen komen, wordt vastgesteld als volgt; de eenheid wordt bepaald als equivalent met een volledige dagtaak : 1° Sportfederaties gerangschikt in categorie I, met uitzondering van deze die in artikel 26 van het decreet bedoeld zijn : a) meer dan 20 000 leden : 6 eenheden b) van 15 001 tot 20 000 leden : 5,5 eenheden c) van 10 001 tot 15 000 leden : 5 eenheden d) van 5 001 tot 10 000 leden : 4 eenheden e) van 2 501 tot 5 000 leden : 3 eenheden f) van 1 501 tot 2 500 leden : 2 eenheden g) van 250 tot 1 500 leden : 1 eenheid 2° Sportfederaties gerangschikt in categorie II : a) meer dan 15 000 leden : 4 eenheden b) van 7 501 tot 15 000 leden : 3 eenheden c) van 5 001 tot 7 500 leden : 2,5 eenheden d) van 2 501 tot 5 000 leden : 2 eenheden e) van 1 501 tot 2 500 leden : 1,5 eenheden f) van 250 tot 1 500 leden : 1 eenheid 3° Sportfederaties gerangschikt in categorie III : a) meer dan 20 000 leden : 3,5 eenheden b) van 15 001 tot 20 000 leden : 3 eenheden c) van 10 001 tot 15 000 leden : 2,5 eenheden d) van 5 001 tot 10 000 leden : 2 eenheden e) van 2 501 tot 5 000 leden : 1,5 eenheden f) van 1 000 tot 2 500 leden : 1 eenheid 4° De sportfederatie bedoeld in artikel 26 van het decreet : a) meer dan 20 000 leden : 7 eenheden b) van 15 001 tot 20 000 leden : 6,5 eenheden c) van 10 001 tot 15 000 leden : 6 eenheden d) van 5 001 tot 10 000 leden : 5 eenheden e) van 2 500 tot 5 000 leden : 4 eenheden 5° De vereniging voor schoolsport : 4 eenheden 6° De vereniging voor sport in het hoger onderwijs : 5 eenheden.

Art. 16.De bedragen voor de tegemoetkoming in de uitgaven van de administratieve personeelsformatie worden vastgesteld als volgt : 1° leidingstaken : a) eerste ambtenaar : 90 % van de bezoldiging b) andere ambtenaren : 75 % van de bezoldiging 2° beheerstaken : a) eerste ambtenaar : 90 % van de bezoldiging b) andere ambtenaren : 75 % van de bezoldiging.

Art. 17.In afwijking van de bepalingen van artikel 13 - met uitzondering van zijn punten 3°, 4°, 5° - en van artikel 15, worden de leden van de administratieve personeelsformatie van de federaties die op 31 december 2000 erkend zijn, die ten minste twaalf maanden anciënniteit tellen en die op die datum voor de subsidie in aanmerking komen, beschouwd als voldoende aan de voorwaarden van dit besluit, voor zover zij hetzelfde ambt binnen dezelfde federatie uitoefenen.

De Minister kan afwijken van de percentages bedoeld in artikel 16, wanneer de toepassing van dit besluit, voor de begunstigden, minder voordelig zou zijn dan de bepalingen die vroeger van kracht waren.

Art. 18.Elke erkende sportfederatie of erkende sportvereniging die de werkingssubsidie aanvraagt, stelt de bewijsstukken ter beschikking van de administratie in verband met alle inlichtingen en alle uitgaven vermeld in de documenten bedoeld in de artikelen 2, 3, 4, 5, 6 en 13, zoals inzonderheid de arbeidsovereenkomsten, afschriften van diploma's, nationaliteitsbewijzen, getuigschriften van goed zedelijk gedrag, loonfiches, RSZ-verklaringen, verzekeringsovereenkomsten, facturen en betalingsbewijzen, uittreksels uit bankrekeningen, originelen of voor eensluidend verklaarde afschriften van administratieve documenten, medische attesten.

Art. 19.Er kan een voorschot op de werkingssubsidie worden gestort aan de erkende sportfederaties of erkende sportverenigingen ten belope van een maximumbedrag dat gelijk is aan het bedrag van het forfaitair deel van de subsidie en 50 percent van de tegemoetkoming die in het vorige jaar op de uitgaven voor de administratieve personeelsformatie werd uitgetrokken. HOOFDSTUK III. - De indiening van de aanvragen om aanvullende subsidie

Art. 20.Om de aanvullende subsidie bedoeld in de artikelen 51, 63 en 74 van het decreet te kunnen genieten, moeten de erkende sportfederaties of erkende sportverenigingen een aanvraag bij de administratie indienen op de door haar afgegeven formulieren.

Art. 21.De in artikel 20 bedoelde formulieren moeten voor 31 oktober van het referentiejaar worden ingediend.

Zij moeten worden aangevuld, samen met elk vereist document worden ingediend, en door ten minste twee daartoe gemachtigde bestuurders worden ondertekend.

Behalve bij overmacht, heeft elke vertraging bij de overzending van de aanvraag het verlies van het recht op de aanvullende subsidie tot gevolg.

Art. 22.Het programma van de activiteiten bedoeld in de artikelen 53, 1°; 64, 1° en 75, 1°,van het decreet wordt voorgesteld in de vorm van projecten.

De projecten moeten : 1° samen met een opgave van de motivatie worden ingediend, met mededeling van : a) de beoogde kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen;b) de administratieve, logistieke en technische behoeften voor de uivoering ervan;2° samen met een planning tot het einde van de olympiade worden ingediend;3° in de volgorde van de prioriteiten worden voorgesteld;4° in de begroting, als uitgaven en als ontvangsten, worden opgenomen.

Art. 23.Ter staving van de aanvragen om aanvullende subsidies, moeten de erkende sportfederaties of erkende sportverenigingen de volgende gegevens mededelen, met opgave van alle aangepaste redenen : 1° het aantal leden van de sportformatie die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van het programmaplan;2° het mandaat dat hun wordt verleend;3° de aard van de opgelegde taken;4° het niveau van de vereiste kwalificatie. HOOFDSTUK IV. - De berekening van de aanvullende subsidie Afdeling 1. - De berekening van de tegemoetkoming in de

uitgavenactiviteiten

Art. 24.Voor elke erkende sportfederatie of erkende sportvereniging bepaalt de Minister : 1° de projecten die voor de subsidie in aanmerking komen;2° de typen uitgaven die in aanmerking kunnen komen;3° de maximumbedragen voor de tegemoetkoming die toe te passen zijn op de in aanmerking komende uitgaven;4° de percentages van de tegemoetkoming, ten belope van een maximum van 90 percent, toepasselijk op de activiteitenprogramma's bedoeld in de artikelen 53, 1°, 64°, 1 en 75, 1° van het decreet. Daartoe vraagt de Minister, behalve voor de vereniging voor schoolsport en de vereniging voor sport in het hoger onderwijs, het advies van de Adviescommissie bedoeld in artikel 52 van het decreet aan en houdt rekening met : 1° de waarde van de in aanmerking komende projecten en van hun doelstellingen;2° in voorkomend geval, de rangschikking die wordt toegekend ofwel krachtens artikel 16 van het decreet, ofwel door gelijkstelling;3° de financiële ontvangsten die eigen zijn aan de erkende sportfederatie of de erkende sportvereniging;4° de verwezenlijking van de vorige programma's.

Art. 25.De subsidie kan niet dienen tot dekken van uitgaven die reeds geheel of gedeeltelijk door de Franse Gemeenschap worden gesubsidieerd, waarvoor een maximumbedrag wordt toegekend of die niet in aanmerking kunnen komen krachtens andere wettelijke of verordeningsbepalingen.

Art. 26.De maximumbedragen van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 24, lid 1, 3°, verwijzen in het algemeen naar de normen en tarieven die van toepassing zijn in de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en worden aan de evolutie ervan gekoppeld. Afdeling 2. - Berekening van de tegemoetkoming in de uitgaven voor de

sportformatie

Art. 27.De uitgaven die in aanmerking dienen te worden genomen voor de berekening van de tegemoetkoming zijn deze gedaan door de erkende sportfederaties of de erkende sportverenigingen gedurende het begrotingsjaar.

Om het aanrekeningsjaar van de uitgave te bepalen, geldt de effectieve datum van uitbetaling van deze.

Art. 28.De maximale bedragen van de in aanmerking te nemen bezoldigingen voor de berekening van de subsidie worden als volgt bepaald : 1° voor de leden van de sportformatie met opdrachten van technische leiding : a) gedurende de eerste drie jaren prestatie binnen een erkende sportfederatie of erkende sportvereniging : schaal 100/1 (bruto), b) gedurende de periode van het vierde tot het negende jaar prestatie binnen een erkende sportfederatie of erkende sportvereniging : schaal 110/1 (bruto), c) vanaf het tiende jaar prestatie binnen een erkende sportfederatie of erkende sportvereniging : schaal 120/1 (bruto);2° voor de leden van de sportformatie belast met pedagogische, technische of sportorganisatieopdrachten : a) gedurende de eerste drie jaren prestatie binnen een erkende sportfederatie of erkende sportvereniging : schaal 200/1 (bruto), b) gedurende de periode van het vierde tot het negende jaar prestatie binnen een erkende sportfederatie of erkende sportvereniging : schaal 210/1 (bruto), c) vanaf het tiende jaar prestatie binnen een erkende sportfederatie of erkende sportvereniging : schaal 220/1 (bruto).

Art. 29.De bedragen van de in aanmerking te nemen bezoldigingen worden bepaald rekening houdend met het type indexering dat van toepassing is op de wedden van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.

Art. 30.De weddeschalen bedoeld bij artikel 28 zijn deze die opgenomen zijn als bijlage bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.

Art. 31.Wanneer een lid van de sportformatie geen ambt uitoefent met volledige prestaties of een ambt enkel uitgeoefend heeft gedurende een deel van het begrotingsjaar, worden de maximale bedragen van de in aanmerking te nemen bezoldigingen beperkt naar rata van de uitgeoefende prestaties.

Geen enkele bezoldiging die gepaard gaat met een niet gepresteerde vooropzeg komt voor de subsidie in aanmerking.

Art. 32.De maximale bedragen bedoeld bij artikel 28 worden aangepast als volgt op grond van de leeftijd bereikt door de leden van de sportformatie op de 1 januari van het begrotingsjaar : 1° minder dan 25 jaar : minimaal bedrag 2° van 25 tot 34 jaar : anciënniteit van 5 jaar (5e trap) 3° van 35 tot 44 jaar : anciënniteit van 15 jaar (15e trap) 4° van 45 tot 50 jaar : anciënniteit van 20 jaar (20e trap) 5° meer dan 50 jaar : maximale anciënniteit (laatste trap).

Art. 33.Naast de voorwaarde in dienst te zijn om prestaties die minstens gelijkwaardig zijn met een halve dagtaak, bedoeld bij de artikelen 57, lid 1, 68, lid 1 en 79, lid 1 van het decreet, komen de bezoldigingen van de leden van de sportformatie voor de subsidie in aanmerking, voor zover deze aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° Belg zijn of burger van de Europese Unie;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° een goed zedelijk gedrag hebben;4° op 1 januari van het begrotingsjaar de leeftijd van 65 niet bereikt hebben;5° gebonden zijn aan de erkende sportfederatie of erkende sportvereniging door een arbeidsovereenkomst.

Art. 34.De bezoldigingen van de leden van de sportformatie komen in aanmerking voor de subsidie, voor zover deze leden de hierna vermelde kwalificaties bezitten : 1° wat betreft de opdrachten van technische leiding : a) voor de leden van de sportformatie van de sportfederaties bedoeld bij hoofdstuk IV, Afdeling I, van het decreet : houder zijn van : - een diploma van licentiaat lichamelijke opvoeding en - een brevet van monitor uitgereikt of gehomologeerd door de administratie, dat specifiek is voor de activiteiten van de federatie, b) voor de leden van de sportformatie van de federaties bedoeld bij hoofdstuk IV, Afdelingen II en III van het decreet : houder zijn van : - een diploma van licentiaat lichamelijke opvoeding of kinesitherapie en - een brevet van monitor uitgereikt of gehomologeerd door de administratie, dat specifiek is voor de activiteiten van de federatie, c) voor de leden van de sportformatie van de verenigingen bedoeld bij hoofdstuk IV, Afdelingen IV, V en VI van het decreet;houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs lichamelijke opvoeding; 2° wat betreft de pedagogische en technische opdrachten : a) voor de leden van de sportformatie van de sportfederaties bedoeld bij hoofdstuk IV, Afdeling I van het decreet : houder zijn van : - een brevet van monitor uitgereikt of gehomologeerd door de administratie, dat specifiek is voor de activiteiten van de federatie en - een diploma van het hoger secundair onderwijs, b) voor de leden van de sportformatie van de federaties bedoeld bij hoofdstuk IV, Afdelingen II en III van het decreet : houder zijn van : - een brevet van monitor uitgereikt of gehomologeerd door de administratie, dat specifiek is voor de activiteiten van de federatie, en - een diploma van het hoger secundair onderwijs, of houder zijn van : - een diploma van het hoger onderwijs lichamelijke opvoeding of kinesitherapie en - een brevet van hulpmonitor uitgereikt of gehomologeerd door de administratie, dat specifiek is voor de activiteiten van de federatie, c) voor de leden van de sportformatie van de sportverenigingen bedoeld bij hoofdstuk IV, Afdelingen IV, V en VI van het decreet : houder zijn van : - een diploma van het hoger onderwijs lichamelijke opvoeding;3° wat betreft de opdrachten van sportorganisatie : a) voor de leden van de sportformatie van de sportfederaties bedoeld bij hoofdstuk IV, Afdeling I van het decreet : houder zijn van : - een brevet van hulpmonitor uitgereikt of gehomologeerd door de administratie, dat specifiek is voor de activiteiten van de federatie en - een diploma van het hoger secundair onderwijs, b) voor de leden van de sportformatie van de federaties bedoeld bij hoofdstuk IV, Afdelingen II en III van het decreet : houder zijn van : - een brevet van hulpmonitor uitgereikt of gehomologeerd door de administratie, dat specifiek is voor de activiteiten van de federatie, - een diploma van het hoger secundair onderwijs, of houder zijn van : - een diploma van het hoger onderwijs lichamelijke opvoeding of kinesitherapie en - een brevet van hulpmonitor uitgereikt of gehomologeerd door de administratie, dat specifiek is voor de activiteiten van de federatie, c) voor de leden van de sportformatie van de verenigingen bedoeld bij hoofdstuk IV, Afdelingen IV, V en VI van het decreet : houder zijn van : - een diploma van het hoger secundair onderwijs.

Art. 35.De Minister kan van de voorwaarden bedoeld bij artikel 33, 1° en 5° afwijken na advies van de Hoge Raad voor Lichamelijke Opvoeding, Sport en Openluchtleven.

De Minister kan van de kwalificaties bedoeld bij artikel 34 afwijken voor de brevetten en de diploma's die hij gelijkwaardig acht, waarbij de nuttige ervaring ook in aanmerking mag worden genomen, na advies van de Hoge Raad voor Lichamelijke Opvoeding, Sport en Openluchtleven.

Wat betreft de vereniging voor sport in het hoger onderwijs en ingeval de werkgever één van de bij artikel 44 van het decreet bedoelde instellingen is, kunnen de betrokken leden van de sportformatie minstens een halftijdse opdracht besteden aan de vereniging op basis van een terbeschikkingstelling ondertekend door de door beide partijen gemachtigde personen.

Art. 36.Het aantal leden van de sportformatie dat in aanmerking kan worden genomen wordt jaarlijks door de Minister bepaald, rekening houdend met : 1° in voorkomend geval, de rangschikking die ofwel krachtens artikel 16 van het decreet, ofwel door gelijkstelling toegekend werd;2° het goedgekeurde programmaplan;3° de aard van de geplande opdrachten.

Art. 37.Het bedrag van de tegemoetkomingen in de uitgaven voor de sportformatie wordt als volgt bepaald : 1° opdrachten van technische leiding : a) 1ste ambtenaar : 90 % van de bezoldiging b) andere ambtenaren : 75 % van de bezoldiging 2° pedagogische en technische opdrachten : a) 1ste ambtenaar : 90 % van de bezoldiging b) andere ambtenaren : 75 % van de bezoldiging 3° opdrachten van sportorganisatie : 75 % van de bezoldiging.

Art. 38.1°. In afwijking van de bepalingen van artikel 33, met uitzondering van de punten 2°, 3°, 4°, worden de leden van de sportformatie van de op 31 december 2000 erkende federaties met twaalf maanden anciënniteit en die in aanmerking komen voor die subsidie op deze datum geacht als voldoend aan de voorwaarden van dit besluit voor zover ze hetzelfde ambt uitoefenen binnen dezelfde federatie. 2° De Minister kan afwijken van de percentages bedoeld bij artikel 37 wanneer de toepassing van dit besluit voor de begunstigde minder voordelig zou zijn dan de vroeger geldende bepalingen.

Art. 39.Elke erkende sportfederatie of erkende sportvereniging die een aanvullende subsidie aanvraagt, houdt ter beschikking van de administratie alle bewijsstukken voor alle inlichtingen en uitgaven zoals, onder andere, de arbeidsovereenkomsten, afschriften van de diploma's, nationaliteitsbewijzen, getuigschriften van goed zedelijk gedrag, loonfiches, RSZ-verklaringen, verzekeringsovereenkomsten, facturen en betalingsbewijzen, bankrekeninguittreksels, originele stukken of voor eensluidend verklaarde afschriften van bestuursdocumenten. Afdeling 3. - Tegemoetkoming in de uitgaven voor dopingbestrijding

Art. 40.De definitie van de middelen bedoeld bij artikel 53, 1°, d van het decreet omvat : a) de strategie die de erkende sportfederatie of vereniging van plan is toe te passen inzake dopingbestrijding;b) de identificatie van de geplande acties, onder andere op het gebied van : - de informatie, - de preventie, - het toezicht;c) de nadere regels voor de verwezenlijking van deze acties onder andere wat betreft de categorie, het aantal en het niveau van de betrokken sportbeoefenaars. De geplande acties op het gebied van de informatie en de preventie worden voorgesteld in de vorm van projecten.

Art. 41.De uitgaven gedaan ter gelegenheid van de controles in het kader van de dopingbestrijding worden gesubsidieerd ten belope van een maximum bedrag van 15 000 BEF per controle. Dit bedrag dekt : 1° de kosten voor het onderzoek en het tegenonderzoek door een erkend laboratorium;2° de kosten voor de aanschaffing van flesjes voor de aftapping;3° de kosten voor het opsturen van deze monsters;4° de verplaatsingskosten en de bezoldigingen van het personeel belast met het aftappen. HOOFDSTUK V. - Subsidie aan de clubs voor gehandicapten

Art. 42.Onder clubs voor gehandicapten dienen verstaan te worden, de sportclubs bedoeld bij de artikelen 29 en 34 van het decreet, voor zover ze : 1° minimum vijftien leden tellen, waaronder minstens 80% een handicap of een misvorming van definitieve aard of van lange duur hebben die de lichamelijke, sensorische of mentale faculteiten aantast en waarbij ze verhinderd worden de sportactiviteiten onder normale omstandigheden te beoefenen;2° binnen één van deze, de gehandicapten groeperen die betaald worden door eenzelfde instelling maar die verscheidene disciplines beoefenen;3° beschikken over installaties die alle garanties inzake veiligheid bieden en die de aangepaste beoefening van sport door gehandicapten mogelijk maken;4° aanvaarden zich te onderwerpen aan de inspectie door de ambtenaren aangewezen door de administratie.

Art. 43.Ieder jaar verdeelt de Minister onder de federaties bedoeld bij hoofdstuk IV, afdelingen II en III van het decreet, het krediet ingeschreven op de begroting van de Franse Gemeenschap voor de subsidiëring van sportclubs voor gehandicapten bedoeld bij artikel 42, rekening houdend met : 1° de rangschikking door gelijkstelling van iedere betrokken federatie;2° het totaal aantal leden.

Art. 44.Iedere federatie bedoeld bij artikel 43 wordt op de hoogte gesteld van het bedrag dat haar gedurende het begrotingsjaar toegekend wordt voor de subsidiëring van de bij haar aangesloten sportclubs.

Art. 45.Vóór 1 juni van het begrotingsjaar, legt elke bij artikel 43 bedoelde federatie aan de Minister ter goedkeuring haar criteria voor de verdeling van het krediet dat haar werd toegekend voor de subsidiëring van de bij haar aangesloten sportclubs, alsook de verdeling van de subsidies die haar zouden worden toegekend op basis van de voorgestelde criteria, voor.

Onder de in aanmerking genomen criteria dienen verplicht deze die in de artikelen 29, 30, 34 en 35 van het decreet voorkomen, opgenomen te worden. HOOFDSTUK VI. - Overgangsbepalingen

Art. 46.Voor het begrotingsjaar 2001, zullen de voorschotten op de werkingssubsidie en op de mogelijke aanvullende subsidie geglobaliseerd worden. Het bedrag kan niet hoger liggen dan 50 % van het geheel van de werkingssubsidie en van de subsidie met betrekking tot topsport toegekend aan dezelfde begunstigde voor het begrotingsjaar 2000, vermeerderd met het bedrag van het forfaitaire gedeelte van de werkingssubsidie bedoeld bij artikel 48, 1°, van het decreet.

De Minister stelt het bedrag van het voorschot vast dat toegekend wordt aan de erkende sportfederaties of de erkende sportverenigingen die voortkomen uit de samenvoeging van instellingen die erkend waren in het kader van vroeger geldende bepalingen.

Art. 47.Opgeheven worden : 1° het koninklijk besluit van 16 november 1977 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de toelagen ter bevordering van het beoefenen door de gehandicapten van lichamelijke activiteiten, de sport en het openluchtleven en de modaliteiten voor het indienen van de aanvragen tot betoelaging, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 juli 1991, bij de besluiten van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 14 mei 1987 en 12 oktober 1987 en bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 21 februari 1994;2° het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 5 juni 1986 tot toepassing van het decreet van 5 juli 1985 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van de universitaire sportcentra en de daarmee gelijkgestelde centra en van de schoolsportfederaties en de voorwaarden voor de toekenning van werkingstoelagen aan deze inrichtingen;3° het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 7 november 1991 betreffende de subsidiëring van de sportfederaties, van het Belgische Olympische en Interfederale Comité en van de coördinatieorganen.

Art. 48.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001.

Art. 49.De Minister tot wiens bevoegdheid de Sport behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 30 oktober 2000.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Begroting, Cultuur en Sport, R. DEMOTTE

^